1 Koningen 22:49

49 En Josafat maakte schepen van Tharsis, om naar Ofir te gaan om goud; maar zij gingen niet, want de schepen werden gebroken te Ezeon-Geber.

1 Koningen 22:49 Meaning and Commentary

1 Kings 22:49

Then said Ahaziah the son of Ahab unto Jehoshaphat
Who very probably had built some more ships on his own, having broke off his partnership with Ahaziah:

let my servants go with thy servants in the ships;
since he was refused a part in the ships themselves, he desires leave to send men aboard them to traffic for him abroad:

but Jehoshaphat would not;
having been reproved by a prophet of the Lord, and had suffered the loss of his ships by joining with him already.

1 Koningen 22:49 In-Context

47 Ook deed hij uit het land weg de overige schandjongens, die in de dagen van zijn vader Asa overgebleven waren.
48 Toen was er geen koning in Edom, maar een stadhouder des konings.
49 En Josafat maakte schepen van Tharsis, om naar Ofir te gaan om goud; maar zij gingen niet, want de schepen werden gebroken te Ezeon-Geber.
50 Toen zeide Ahazia, de zoon van Achab, tot Josafat: Laat mijn knechten met uw knechten op de schepen varen; maar Josafat wilde niet.
51 En Josafat ontsliep met zijn vaderen, en werd bij zijn vaderen begraven in de stad van zijn vader David; en zijn zoon Joram werd koning in zijn plaats.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.