1 Koningen 22:50

50 Toen zeide Ahazia, de zoon van Achab, tot Josafat: Laat mijn knechten met uw knechten op de schepen varen; maar Josafat wilde niet.

1 Koningen 22:50 Meaning and Commentary

1 Kings 22:50

And Jehoshaphat slept with his fathers, and was buried with
his fathers in the city of David his father
In the city of Sion, where David, Rehoboam, Abijam, and Asa, were buried:

and Jehoram his son reigned in his stead;
who was now thirty two years of age, and he reigned ten years.

1 Koningen 22:50 In-Context

48 Toen was er geen koning in Edom, maar een stadhouder des konings.
49 En Josafat maakte schepen van Tharsis, om naar Ofir te gaan om goud; maar zij gingen niet, want de schepen werden gebroken te Ezeon-Geber.
50 Toen zeide Ahazia, de zoon van Achab, tot Josafat: Laat mijn knechten met uw knechten op de schepen varen; maar Josafat wilde niet.
51 En Josafat ontsliep met zijn vaderen, en werd bij zijn vaderen begraven in de stad van zijn vader David; en zijn zoon Joram werd koning in zijn plaats.
52 Ahazia, de zoon van Achab, werd koning over Israel te Samaria, in het zeventiende jaar van Josafat, den koning van Juda, en regeerde twee jaren over Israel.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.