1 Samuël 13:11

11 Toen zeide Samuel: Wat hebt gij gedaan? Saul nu zeide: Omdat ik zag, dat zich het volk van mij verstrooide, en gij op den bestemden tijd der dagen niet kwaamt, en de Filistijnen te Michmas vergaderd waren,

1 Samuël 13:11 Meaning and Commentary

1 Samuel 13:11

And Samuel said, what hast thou done?
This question he put to bring him to a confession of what he had done, otherwise he guessed at it by his countenance; or rather, by the prophetic spirit he was endowed with, he knew it certainly that he had offered the sacrifices without waiting for him:

and Saul said because I saw the people were scattered from me;
they were deserting, and he feared, if he stayed any longer, they would all leave him; this was one reason of doing what he did:

and that thou camest not within the days appointed;
seven days were appointed, and because the seventh day was come, though it was not gone, he concluded Samuel would not come at all; and that was another reason why he did what he did; and by this would have laid the blame on Samuel, as if he did not keep his time; whereas it was Saul's impatience that hurried him to this action:

and that the Philistines gathered themselves together to Michmash;
where his station before was, and from thence he might quickly expect them at Gilgal; and this was another reason why he hastened the sacrifice.

1 Samuël 13:11 In-Context

9 Toen zeide Saul: Brengt tot mij herwaarts een brandoffer, en dankofferen; en hij offerde brandoffer.
10 En het geschiedde, toen hij geeindigd had het brandoffer te offeren, ziet, zo kwam Samuel; en Saul ging uit hem tegemoet, om hem te zegenen.
11 Toen zeide Samuel: Wat hebt gij gedaan? Saul nu zeide: Omdat ik zag, dat zich het volk van mij verstrooide, en gij op den bestemden tijd der dagen niet kwaamt, en de Filistijnen te Michmas vergaderd waren,
12 Zo zeide ik: Nu zullen de Filistijnen tot mij afkomen te Gilgal, en ik heb het aangezicht des HEEREN niet ernstelijk aangebeden, zo dwong ik mijzelven, en heb brandoffer geofferd.
13 Toen zeide Samuel tot Saul: Gij hebt zottelijk gedaan; gij hebt het gebod van den HEERE, uw God, niet gehouden, dat Hij u geboden heeft; want de HEERE zou nu uw rijk over Israel bevestigd hebben tot in eeuwigheid.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.