Genesis 44:4

4 Zij zijn ter stad uitgegaan; zij waren niet verre gekomen, als Jozef tot dengene, die over zijn huis was, zeide: Maak u op, en jaag die mannen achterna; en als gij hen zult achterhaald hebben, zo zult gij tot hen zeggen: Waarom hebt gij kwaad voor goed vergolden?

Genesis 44:4 Meaning and Commentary

Genesis 44:4

[And] when they were gone out of the city, [and] not [yet] far
off
Which perhaps was Tanis, the Zoan of the Scriptures; see ( Ezekiel 30:14 ) , margin; Joseph said unto his steward, up, follow after the men;
who no doubt was ready provided with men and horses, to go out and pursue when Joseph should give the orders, he being privy to Joseph's intentions, and with whom the scheme was concerted, and the secret was. Joseph appears to have been up very early this morning, and had observed the exact time of his brethren's departure, and guessed whereabouts they might be when he sent his steward, and others after them; for it can hardly be thought he was sent alone after eleven men, and to charge them with a theft, and bring them back again: and when thou dost overtake them, say unto them, wherefore have ye
rewarded evil for good?
in taking away the silver cup, when they had been so kindly and bountifully entertained. This he was to represent as base ingratitude, as it would have appeared, had it been fact. In much such manner was Esop used by the inhabitants of Delphos; they, being displeased with him, put a sacred cup or vial into his bags, which he, being ignorant of, went on his way towards Phocis; and they ran after him, and seized him, and charged him with sacrilege F8.


FOOTNOTES:

F8 Scholia ad Vespes Aristophanis, p. 534. Ed. Genev. 1607.

Genesis 44:4 In-Context

2 En mijn beker, den zilveren beker, zult gij leggen in den mond van den zak des kleinsten, met het geld van zijn koren. En hij deed naar Jozefs woord, hetwelk hij gesproken had.
3 Des morgens, als het licht werd, zo liet men deze mannen trekken, hen en hun ezelen.
4 Zij zijn ter stad uitgegaan; zij waren niet verre gekomen, als Jozef tot dengene, die over zijn huis was, zeide: Maak u op, en jaag die mannen achterna; en als gij hen zult achterhaald hebben, zo zult gij tot hen zeggen: Waarom hebt gij kwaad voor goed vergolden?
5 Is het deze niet, waaruit mijn heer drinkt? en waarbij hij iets zekerlijk waarnemen zal? Gij hebt kwalijk gedaan, wat gij gedaan hebt.
6 En hij achterhaalde hen, en sprak tot hen diezelfde woorden.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.