Handelingen 23:30

30 En als mij te kennen gegeven was, dat van de Joden een lage tegen deze man gelegd zou worden, zo heb ik hem terstond aan u gezonden; gebiedende ook den beschuldigers voor u te zeggen, hetgeen zij tegen hem hadden. Vaarwel.

Handelingen 23:30 Meaning and Commentary

Acts 23:30

And when it was told me
As it was by Paul's sister's son,

how that the Jews laid wait for the man;
had formed a conspiracy to take away his life, and laid a scheme in order to it, and at least intended, if they were not actually in ambush, to seize him as he should be brought from the castle to the sanhedrim:

I sent straightway to thee;
the prisoner Paul, under a guard of soldiers; this he did directly, as soon as ever he heard of the design of the Jews; and he sent him to Felix, as being governor, to whom the judgment of this affair properly belonged, and who was best qualified for it, at least in the chief captain's account; and who doubtless consulted his own honour and safety, lest he should incur blame and disgrace, should a Roman have been slain through any neglect or want of care in him:

and gave commandment to his accusers also, to say before thee what
they had against him;
it is reasonable to conclude, that he said nothing of this to them, though he might have determined he would, till after Paul was sent away; otherwise the affair would have been discovered, which he desired might be concealed:

farewell;
which is the conclusion of the epistle, and is a wish of health and happiness.

Handelingen 23:30 In-Context

28 En willende de zaak weten, waarover zij hem beschuldigden, bracht ik hem af in hun raad;

29 Welken ik bevond beschuldigd te worden over vragen hunner wet; maar geen beschuldiging tegen hem te zijn, die den dood of banden waardig is.

30 En als mij te kennen gegeven was, dat van de Joden een lage tegen deze man gelegd zou worden, zo heb ik hem terstond aan u gezonden; gebiedende ook den beschuldigers voor u te zeggen, hetgeen zij tegen hem hadden. Vaarwel.

31 De krijgsknechten dan, gelijk hun bevolen was, namen Paulus, en brachten hem des nachts tot Antipatris.

32 En des anderen daags, latende de ruiters met hem trekken, keerden zij wederom naar de legerplaats.