Leviticus 16:11

11 Aaron dan zal den var des zondoffers, die voor hemzelven zal zijn, toebrengen, en voor zichzelven en voor zijn huis verzoening doen, en zal den var des zondoffers, die voor hemzelven zal zijn, slachten.

Leviticus 16:11 Meaning and Commentary

Leviticus 16:11

And Aaron shall bring the bullock of the sin offering which
[is] for himself
In the same manner, and is to be understood in the same sense as in ( Leviticus 16:6 ) ; and shall make atonement for himself and for his house:
by a confession of words, as the Targum of Jonathan adds, and which Jarchi calls the second confession; for the same was made, and in the same words as before, (See Gill on Leviticus 16:6); and shall kill the bullock of the sin offering which [is] for himself;
which was a type of Christ; the creature itself was, being strong for labour, and patient in bearing the yoke; Christ had a laborious service to perform, the work of man's redemption, and he was strong for it, able to go through it, and did not only readily take upon him the yoke of the law, and became obedient to every command of his divine Father, but even to death itself, the death of the cross; the kind of sacrifice was a sin offering, and such Christ in soul and body was made for his people; in order to which, as this sacrifice, he was put to death, the use of which was, to atone for all the sins of his mystical self, his body, the church; for all his family, his children, the priests of the Lord.

Leviticus 16:11 In-Context

9 Dan zal Aaron den bok, op denwelken het lot voor den HEERE zal gekomen zijn, toebrengen, en zal hem ten zondoffer maken.

10 Maar de bok, op denwelken het lot zal gekomen zijn, om een weggaande bok te zijn, zal levend voor het aangezicht des HEEREN gesteld worden, om door hem verzoening te doen; opdat men hem als een weggaanden bok naar de woestijn uitlate.

11 Aaron dan zal den var des zondoffers, die voor hemzelven zal zijn, toebrengen, en voor zichzelven en voor zijn huis verzoening doen, en zal den var des zondoffers, die voor hemzelven zal zijn, slachten.

12 Hij zal ook een wierookvat vol vurige kolen nemen van het altaar, van voor het aangezicht des HEEREN, en zijn handen vol reukwerk van welriekende specerijen, klein gestoten; en hij zal het binnen den voorhang dragen.

13 En hij zal dat reukwerk op het vuur leggen, voor het aangezicht des HEEREN, opdat de nevel des reukwerks het verzoendeksel, hetwelk is op de getuigenis, bedekke, en dat hij niet sterve.