Mattheüs 21:32

32 Want Johannes is tot u gekomen in den weg der gerechtigheid, en gij hebt hem niet geloofd; maar de tollenaars en de hoeren hebben hem geloofd; doch gij, zulks ziende, hebt daarna geen berouw gehad, om hem te geloven.

Mattheüs 21:32 Meaning and Commentary

Matthew 21:32

For John came unto you in a way of righteousness
He had a commission from God; he was no impostor; the doctrine he taught was true, and which he faithfully delivered; his life and conversation were unblamable; there was nothing in his credentials, ministry, and conduct, that could justly be found fault with:

and ye believed him not;
to be the forerunner of the Messiah, or the Elias that was to come; nor attended to the doctrine of repentance preached by him, nor were subject to the ordinance of baptism he administered; nor gave any assent, or credit, to the Messiah he so manifestly pointed out:

but the publicans and harlots believed him;
what he said concerning the wrath to come, and the miserable state and danger they were in; and they repented of their sins, and confessed them, and were baptized of him in Jordan; believing the testimony he gave of Jesus of Nazareth being the Messiah, and Son of God:

and ye, when ye had seen it;
the repentance and faith of these persons, and what a wonderful reformation was wrought in them,

repented not afterwards;
of their disobedience, impenitence, and unbelief, after they had seen the effects of John's ministry on these very profligate sinners, and after, the death of John; who, by his constancy, zeal, and faithfulness, had shown himself to be a true, and upright minister of the word; and afterwards under the ministry of Christ, and his apostles, by, whom the same doctrines were preached, and the same ordinances administered,

that ye might believe him;
the testimony he has left behind him concerning the Messiah.

Mattheüs 21:32 In-Context

30 En gaande tot den tweeden, zeide desgelijks, en deze antwoordde en zeide: Ik ga, heer! en hij ging niet.

31 Wie van deze twee heeft den wil des vaders gedaan? Zij zeiden tot Hem: De eerste. Jezus zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, dat de tollenaars en de hoeren u voorgaan in het Koninkrijk Gods.

32 Want Johannes is tot u gekomen in den weg der gerechtigheid, en gij hebt hem niet geloofd; maar de tollenaars en de hoeren hebben hem geloofd; doch gij, zulks ziende, hebt daarna geen berouw gehad, om hem te geloven.

33 Hoort een andere gelijkenis. Er was een heer des huizes, die een wijngaard plantte, en zette een tuin daarom, en groef een wijnpersbak daarin, en bouwde een toren, en verhuurde dien den landlieden, en reisde buiten 's lands.

34 Toen nu de tijd der vruchten genaakte, zond hij zijn dienstknechten tot de landlieden, om zijn vruchten te ontvangen.