Psalmen 33:7-17

7 Hij vergadert de wateren der zee als op een hoop; Hij stelt den afgronden schatkameren.
8 Laat de ganse aarde voor den HEERE vrezen; laat alle inwoners van de wereld voor Hem schrikken.
9 Want Hij spreekt, en het is er; Hij gebiedt, en het staat er.
10 De HEERE vernietigt den raad der heidenen; Hij breekt de gedachten der volken.
11 Maar de raad des HEEREN bestaat in eeuwigheid, de gedachten Zijns harten van geslacht tot geslacht.
12 Welgelukzalig is het volk, welks God de HEERE is; het volk, dat Hij Zich ten erve verkoren heeft.
13 De HEERE schouwt uit den hemel, en ziet alle mensenkinderen.
14 Hij ziet uit van Zijn vaste woonplaats op alle inwoners der aarde.
15 Hij formeert hun aller hart; Hij let op al hun werken.
16 Een koning wordt niet behouden door een groot heir; een held wordt niet gered door grote kracht;
17 Het paard feilt ter overwinning, en bevrijdt niet door zijn grote sterkte.

Images for Psalmen 33:7-17

Psalmen 33:7-17 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO PSALM 33

Though this psalm has no title to it, it seems to be a psalm of David, from the style and matter of it; and indeed begins with the same words with which the preceding psalm is ended. Theodoret is of opinion it was written by David as a prophecy concerning Hezekiah, as a song to be sung by the people after the destruction of the Assyrian army.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.