1 Kronieken 2:35

35 Sesan nu gaf zijn dochter aan zijn knecht Jarha tot een vrouw; en zij baarde hem Attai.

1 Kronieken 2:35 Meaning and Commentary

1 Chronicles 2:35

And Sheshan gave his daughter to Jarha his servant to wife,
&c.] Having first given him his freedom, as the Targum premises; this daughter seems to be Ahlai, ( 1 Chronicles 2:31 ) which receives confirmation from Zabad, one of the descendants of this man, ( 1 Chronicles 2:36 ) , being said to be the son of Ahlai, ( 1 Chronicles 11:41 ) , that is, great-grandson:

and she bare him Attai;
the genealogy of whose descendants is given to the end of ( 1 Chronicles 2:41 ) , of whom no mention is made elsewhere, but of Zabad, as before observed; and, according to the Jews, it is given for the sake of Ishmael, the son of Nethaniah the son of Elishama, the last person mentioned in this genealogy; which Ishmael slew Gedaliah governor of Jerusalem, and is said to be of the seed royal, ( Jeremiah 41:1 ) .

1 Kronieken 2:35 In-Context

33 De kinderen van Jonathan nu waren Peleth en Zaza. Dit waren de kinderen van Jerahmeel.

34 En Sesan had geen zonen, maar dochteren. En Sesan had een Egyptischen knecht, wiens naam was Jarha.

35 Sesan nu gaf zijn dochter aan zijn knecht Jarha tot een vrouw; en zij baarde hem Attai.

36 Attai nu gewon Nathan, en Nathan gewon Zabad,

37 En Zabad gewon Eflal, en Eflal gewon Obed,