1 Kronieken 6:48

48 Hun broeders nu, de Levieten, waren gegeven tot allerlei dienst des tabernakels van het huis Gods.

1 Kronieken 6:48 Meaning and Commentary

1 Chronicles 6:48

Their brethren also the Levites
Who were not skilled in singing, and employed in that service, even the rest of the Kohathites, Gershonites, and Merarites:

were appointed unto all manner of service of the tabernacle of the
house of God;
some were porters at the gates; others had the care of the vessels; others slew the beasts for sacrifices, flayed them, and cut them up, and brought the pieces to the altar of burnt offerings, for the priests to offer.

1 Kronieken 6:48 In-Context

46 Den zoon van Amzi, den zoon van Bani, den zoon van Semer,
47 Den zoon van Maheli, den zoon van Musi, den zoon van Merari, den zoon van Levi.
48 Hun broeders nu, de Levieten, waren gegeven tot allerlei dienst des tabernakels van het huis Gods.
49 Aaron nu en zijn zonen rookten op het altaar des brandoffers, en op het reukaltaar, zijnde besteld tot al het werk van het heilige der heiligen, en om over Israel verzoening te doen, naar alles wat Mozes, de knecht Gods, geboden had.
50 Dit nu zijn de kinderen van Aaron: Eleazar, was zijn zoon; Pinehas zijn zoon; Abisua zijn zoon;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.