1 Petrus 2:18

18 Gij huisknechten, zijt met alle vreze onderdanig den heren, niet alleen den goeden en bescheidenen, maar ook den harden.

1 Petrus 2:18 Meaning and Commentary

1 Peter 2:18

Servants, be subject to your masters
This was another notion of the Jews, that because they were the seed of Abraham, they ought not to be the servants of any; and particularly such as were believers in Christ thought they ought not to serve unbelieving masters, nor indeed believing ones, because they were equally brethren in Christ with them; hence the Apostle Peter, here, as the Apostle Paul frequently elsewhere, inculcates this duty of servants to their masters; see ( 1 Corinthians 7:20 1 Corinthians 7:21 ) ( Ephesians 6:5 ) ( Colossians 3:22 ) ( 1 Timothy 6:1 ) ( 2 Timothy 2:9 ) the manner in which they are to be subject to them is,

with all fear;
with reverence to their persons, strict regard to their commands, faithfulness in any trust reposed in them, diligence in the discharge of their duty, and carefulness of offending them: and all this,

not only to the good and gentle;
those that are good natured, kind, beneficent, and merciful; that do not use them with rigour and severity; are moderate in their demands of service; require no more to be done than what is reasonable; allow them sufficient diet, give them good wages, and pay them duly:

but also to the froward;
the ill natured, morose, and rigorous; who exact more labour than is requisite; give hard words, and harder blows; withhold sufficiency of food from them, and keep back the hire of their labours.

1 Petrus 2:18 In-Context

16 Als vrijen, en niet de vrijheid hebbende als een deksel der boosheid, maar als dienstknechten van God.

17 Eert een iegelijk; hebt de broederschap lief; vreest God; eert den koning.

18 Gij huisknechten, zijt met alle vreze onderdanig den heren, niet alleen den goeden en bescheidenen, maar ook den harden.

19 Want dat is genade, indien iemand om het geweten voor God zwarigheid verdraagt, lijdende ten onrechte.

20 Want wat lof is het, indien gij verdraagt, als gij zondigt, en daarover geslagen wordt? Maar indien gij verdraagt, als gij weldoet, en daarover lijdt, dat is genade bij God.