1 Samuël 10:16

16 Saul nu zeide tot zijn oom: Hij heeft ons voorzeker te kennen gegeven, dat de ezelinnen gevonden waren; maar de zaak des koninkrijks, waarvan Samuel gezegd had, gaf hij hem niet te kennen.

1 Samuël 10:16 Meaning and Commentary

1 Samuel 10:16

And Saul said unto his uncle
In answer to his question:

he told us plainly the asses were found;
or "in telling told us" ^F8; not only plainly in so many words, but he affirmed it with the greatest certainty that the asses were found, and we need not give ourselves further trouble about them:

but of the matter of the kingdom, whereof Samuel spake, he told
him not;
he said not one word about that, which is commonly ascribed to his modesty; or he might conceal it, as Josephus ^F9 observes, because he thought it would not be believed by his relations, or might create in them envy to him; and besides, he knew it was the pleasure of Samuel that it should be kept a secret until the election by lot was over, lest it should be thought to proceed from Samuel himself; and Saul chose it should remain so, that it might not be thought to be of his own seeking; and by keeping it from his relations and friends, it would be a clear case that he did not make interest for it.

---

FOOTNOTES:

F8 (dygh dgh) "indicando indicavit", Pagninus, Montanus
F9 Ut supra. (Antiqu. l. 6. c. 4. scet. 3.)

1 Samuël 10:16 In-Context

14 En Sauls oom zeide tot hem en tot zijn jongen: Waar zijt gijlieden heengegaan? Hij nu zeide: Om de ezelinnen te zoeken; toen wij zagen, dat zij er niet waren, zo kwamen wij tot Samuel.

15 Toen zeide Sauls oom: Geef mij toch te kennen, wat heeft Samuel ulieden gezegd?

16 Saul nu zeide tot zijn oom: Hij heeft ons voorzeker te kennen gegeven, dat de ezelinnen gevonden waren; maar de zaak des koninkrijks, waarvan Samuel gezegd had, gaf hij hem niet te kennen.

17 Doch Samuel riep het volk te zamen tot den HEERE, te Mizpa.

18 En hij zeide tot de kinderen Israels: Alzo heeft de HEERE, de God Israel, gesproken: Ik heb Israel uit Egypte opgebracht, en Ik heb ulieden van de hand der Egyptenaren gered, en van de hand van alle koninkrijken, die u onderdrukten.