1 Samuël 10:14

14 En Sauls oom zeide tot hem en tot zijn jongen: Waar zijt gijlieden heengegaan? Hij nu zeide: Om de ezelinnen te zoeken; toen wij zagen, dat zij er niet waren, zo kwamen wij tot Samuel.

1 Samuël 10:14 Meaning and Commentary

1 Samuel 10:14

And Saul's uncle said unto him, and to his servant, whither
went ye?
&c.] Since they had been absent so long a time. This was his father's brother, as the Targum, and so Aquila; whose name was Ner, the father of Abner, ( 1 Samuel 14:50 1 Samuel 14:51 ) who met with him at the high place, or found him in the city, in his father's house it may be. Josephus ^F7 says, Saul went into the house of his kinsman Abner, whom he loved above all his relations, and that it was he that discoursed with Saul, and asked him, the questions before and after related:

and he said, to seek the asses:
he first observes the end of their going, the business they went upon, in which not succeeding, then he answers more directly to the question:

and when we saw that [they were] nowhere;
could not see them, nor find them any where, or hear of them where they went:

we came to Samuel;
at Ramah, to inquire of him, if he could direct us which way to go, and what methods to take, to find the asses.

---

FOOTNOTES:

F7 Ut supra, (Antiqu. l. 6. c. 4.) sect. 3.

1 Samuël 10:14 In-Context

12 Toen antwoordde een man van daar, en zeide: Wie is toch hun vader? Daarom is het tot een spreekwoord geworden: Is Saul ook onder de profeten?

13 Toen hij nu voleind had te profeteren, zo kwam hij op de hoogte.

14 En Sauls oom zeide tot hem en tot zijn jongen: Waar zijt gijlieden heengegaan? Hij nu zeide: Om de ezelinnen te zoeken; toen wij zagen, dat zij er niet waren, zo kwamen wij tot Samuel.

15 Toen zeide Sauls oom: Geef mij toch te kennen, wat heeft Samuel ulieden gezegd?

16 Saul nu zeide tot zijn oom: Hij heeft ons voorzeker te kennen gegeven, dat de ezelinnen gevonden waren; maar de zaak des koninkrijks, waarvan Samuel gezegd had, gaf hij hem niet te kennen.