1 Samuël 16:11

11 Voorts zeide Samuel tot Isai: Zijn dit al de jongelingen? En hij zeide: De kleinste is nog overig, en zie, hij weidt de schapen. Samuel nu zeide tot Isai: Zend heen en laat hem halen; want wij zullen niet rondom aanzitten, totdat hij hier zal gekomen zijn.

1 Samuël 16:11 Meaning and Commentary

1 Samuel 16:11

And Samuel said unto Jesse, are here all thy children?
&c.] For neither of these being the person God would have anointed king, and yet it was one of Jesse's sons that was to be anointed, he concluded he must have more, at least one more, and therefore puts this question to him:

and he said, there remaineth yet the youngest;
or, "the little one" {c}; not of a little diminutive stature, for he was a mighty man, a man of strength, courage, and valour, ( 1 Samuel 16:18 ) or of a puerile age, for the Jews say F4 he was now twenty nine years of age; but that is not likely, he hardly exceeded more than twenty, or was so much; thereabout he might be; but he is so called because he was the youngest son, as we render it:

and, behold, he keepeth the sheep:
and from following them, he was taken and anointed king; see ( Psalms 78:70 Psalms 78:71 ) . Some of the greatest of men have been taken from rustic employment, as Moses, Gideon, Saul, and others:

and Samuel said unto Jesse, send and fetch him;
out of the field by a messenger:

for we will not sit down till he come hither;
that is, at table, to eat of that part of the peace offerings which belonged to the offerer Samuel, and which he had invited Jesse and his sons to partake of.


FOOTNOTES:

F3 (Njqt) "parvulus", V. L.
F4 Seder Olam Rabba, c. 13. p. 36.

1 Samuël 16:11 In-Context

9 Daarna liet Isai Samma voorbijgaan; doch hij zeide: Dezen heeft de HEERE ook niet verkoren.
10 Alzo liet Isai zijn zeven zonen voorbij het aangezicht van Samuel gaan; doch Samuel zeide tot Isai: De HEERE heeft dezen niet verkoren.
11 Voorts zeide Samuel tot Isai: Zijn dit al de jongelingen? En hij zeide: De kleinste is nog overig, en zie, hij weidt de schapen. Samuel nu zeide tot Isai: Zend heen en laat hem halen; want wij zullen niet rondom aanzitten, totdat hij hier zal gekomen zijn.
12 Toen zond hij heen, en bracht hem in; hij nu was roodachtig, mitsgaders schoon van ogen en schoon van aanzien; en HEERE zeide: Sta op, zalf hem, want deze is het.
13 Toen nam Samuel den oliehoorn, en hij zalfde hem in het midden zijner broederen. En de Geest des HEEREN werd vaardig over David van dien dag af en voortaan. Daarna stond Samuel op, en hij ging naar Rama.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.