1 Samuël 17:25

25 En de mannen Israels zeiden: Hebt gijlieden dien man wel gezien, die opgekomen is? Want hij is opgekomen, om Israel te honen; en het zal geschieden, dat de koning dien man, die hem slaat, met groten rijkdom verrijken zal, en hij zal hem zijn dochter geven, en hij zal zijns vaders huis vrijmaken in Israel.

1 Samuël 17:25 Meaning and Commentary

1 Samuel 17:25

And the men of Israel said
To one another:

have ye seen this man that is come up?
taken notice of him, and observed him?

surely to defy Israel is he come up;
to challenge them to fight with him, and upbraid them with cowardice that they did not:

and it shall be [that] the man who killeth him;
this, and what follows, they said to encourage any person to engage with him, though none of them cared to encounter him themselves:

the king will enrich him with great riches;
give him a large gratuity, make a present of a great sum of money to him:

and will give him his daughter to be his wife,
in like manner as Caleb promised to give his daughter in marriage to the person that should take Kirjathsepher, ( Judges 1:12 ) ;

and make his father's house free in Israel;
from all tributes, taxes, levies, impositions, king's service, and duty; or, as the Targum,

``make his father's house freemen, nobles;''

raise it to the rank of nobility.

1 Samuël 17:25 In-Context

23 Toen hij met hen sprak, ziet, zo kwam der kampvechter op; zijn naam was Goliath, de Filistijn van Gath, uit het heir der Filistijnen, en hij sprak achtervolgens die woorden; en David hoorde ze.
24 Doch alle mannen in Israel, als zij dien man zagen, zo vluchtten zij voor zijn aangezicht, en zij vreesden zeer.
25 En de mannen Israels zeiden: Hebt gijlieden dien man wel gezien, die opgekomen is? Want hij is opgekomen, om Israel te honen; en het zal geschieden, dat de koning dien man, die hem slaat, met groten rijkdom verrijken zal, en hij zal hem zijn dochter geven, en hij zal zijns vaders huis vrijmaken in Israel.
26 Toen zeide David tot de mannen, die bij hem stonden, zeggende: Wat zal men dien man doen, die dezen Filistijn slaat, en den smaad van Israel wendt? Want wie is deze onbesneden Filistijn, dat hij de slagorden van den levenden God zou honen?
27 Wederom zeide hem het volk achtervolgens dat woord, zeggende: Alzo zal men den man doen, die hem slaat.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.