1 Samuël 17:44

44 Daarna zeide de Filistijn tot David: Kom tot mij, zo zal ik uw vlees aan de vogelen des hemels geven, en aan de dieren des velds.

1 Samuël 17:44 Meaning and Commentary

1 Samuel 17:44

And the Philistine said to David, come to me
He seems to have stood still, disdaining: to take another step towards such a pitiful combatant, and therefore bids him come up to him, and he would soon dispatch him; unless he said this, because David was light and nimble, and he heavy and unwieldy because of his bigness, and the burden of armour on him, and therefore could not make such haste as he wished to destroy his adversary, of which he made no doubt:

and I will give thy flesh unto the fowls of the air, and to the beasts
of the field;
the wild beasts he means; though Jarchi thinks he spoke improperly, since it is not the way of the beasts of the field, as sheep, oxen to devour a man, or even to eat any flesh; and therefore he observes, when David comes, he uses another word, which signifies the wild beasts of the earth, and so we render it, ( 1 Samuel 17:46 ) ; but Kimchi shows that even these are comprehended in the word here used, see ( Isaiah 18:6 ) .

1 Samuël 17:44 In-Context

42 Toen de Filistijn opzag, en David zag, zo verachtte hij hem; want hij was een jongeling, roodachtig, mitsgaders schoon van aanzien.

43 De Filistijn nu zeide tot David: Ben ik een hond, dat gij tot mij komt met stokken? En de Filistijn vloekte David bij zijn goden.

44 Daarna zeide de Filistijn tot David: Kom tot mij, zo zal ik uw vlees aan de vogelen des hemels geven, en aan de dieren des velds.

45 David daarentegen zeide tot den Filistijn: Gij komt tot mij met een zwaard, en met een spies, en met een schild; maar ik kom tot u in den Naam van den HEERE der heirscharen, den God der slagorden van Israel, Dien gij gehoond hebt.

46 Te dezen dage zal de HEERE u besluiten in mijn hand, en ik zal u slaan, en ik zal uw hoofd van u wegnemen, en ik zal de dode lichamen van der Filistijnen leger dezen dag aan de vogelen des hemels, en aan de beesten des velds geven; en de ganse aarde zal weten, dat Israel een God heeft.