1 Samuël 28:2

2 Toen zeide David tot Achis: Aldus zult gij weten, wat uw knecht doen zal. En Achis zeide tot David: Daarom zal ik u ten bewaarder mijns hoofds zetten, te allen dage.

1 Samuël 28:2 Meaning and Commentary

1 Samuel 28:2

And David said to Achish, surely thou shalt know what thy
servant can do
By which he would have Achish understand, and so he did, that he would exert himself in favour of the Philistines, and against Israel, and do great and brave things, of which Achish would be, made sensible, through his heroic courage and valour; though he meant rather what he could and should do for Israel against the Philistines, if he had an opportunity: but it seems best of all to consider David as quite undetermined, and at a loss what to do, hoping that God in his providence would extricate him out of this difficulty, and direct him what he should do, which then Achish would know; and accordingly he was delivered out of it:

and Achish said to David:
putting confidence in him on account of his answer, and believing he was hearty in engaging in the war with the Philistines against Israel:

therefore will I make thee keeper of mine head for ever;
the captain of his bodyguard, which post he should hold for life; or he proposed to put him into this post, that he might be with him, near his person, and under his eye, that he might observe how he behaved himself; which may show some suspicion of him.

1 Samuël 28:2 In-Context

1 En het geschiedde in die dagen, als de Filistijnen hun legers vergaderden tot den strijd, om tegen Israel te strijden, zo zeide Achis tot David: Gij zult zekerlijk weten, dat gij met mij in het leger zult uittrekken, gij en uw mannen.

2 Toen zeide David tot Achis: Aldus zult gij weten, wat uw knecht doen zal. En Achis zeide tot David: Daarom zal ik u ten bewaarder mijns hoofds zetten, te allen dage.

3 Samuel nu was gestorven, en gans Israel had rouw over hem bedreven; en zij hadden hem begraven te Rama, te weten in zijn stad. En Saul had uit het land weggedaan de waarzeggers en duivelskunstenaars.

4 En de Filistijnen kwamen en vergaderden zich, en zij legerden zich te Sunem; en Saul vergaderde gans Israel, en zij legerden zich op Gilboa.

5 Toen Saul het leger der Filistijnen zag, zo vreesde hij, en zijn hart beefde zeer.