1 Samuël 3:15

15 Samuel nu lag tot aan den morgen; toen deed hij de deuren van het huis des HEEREN open; doch Samuel vreesde dit gezicht aan Eli te kennen te geven.

1 Samuël 3:15 Meaning and Commentary

1 Samuel 3:15

And Samuel lay until the morning
It is not said he slept; it can hardly be thought he should, when it is considered what a new, strange, and uncommon thing had befallen him; what honour had been conferred on him a child, that the Lord should vouchsafe to speak and communicate his mind to him, and what dreadful things were said of Eli's family; all which must greatly affect his mind, and keep him waking: however, he lay musing thereon until morning, and then arose,

and opened the doors of the house of the Lord;
as he had used to do, and which was the business of the Levites; though he had been so highly honoured, he was not elated with it, nor thought himself above so low and mean an employment in the house of God; nor did he run to Eli or others, boasting of what he had met with that night, but modestly and carefully attended to what was his common and constant employment every morning:

and Samuel feared to show Eli the vision;
the vision of prophecy, as the Targum; what God had foretold should befall him and his family, lest he should be grieved on more accounts than one; partly because he, an old man, an high priest, and judge of Israel, was overlooked and neglected, and the prophecy was delivered to a child, and not to him; and partly because of the sad things that should come upon his family.

1 Samuël 3:15 In-Context

13 Want Ik heb hem te kennen gegeven, dat Ik zijn huis rechten zal tot in eeuwigheid, om der ongerechtigheids wil, die hij geweten heeft; want als zijn zonen zich hebben vervloekt gemaakt, zo heeft hij hen niet eens zuur aangezien.

14 Daarom dan heb Ik het huis van Eli gezworen: Zo de ongerechtigheid van het huis van Eli tot in eeuwigheid zal verzoend worden door slachtoffer of door spijsoffer!

15 Samuel nu lag tot aan den morgen; toen deed hij de deuren van het huis des HEEREN open; doch Samuel vreesde dit gezicht aan Eli te kennen te geven.

16 Toen riep Eli Samuel, en zeide: Mijn zoon Samuel! Hij dan zeide: Zie, hier ben ik.

17 En hij zeide: Wat is het woord, dat Hij tot u gesproken heeft? Verberg het toch niet voor mij; God doe u zo, en zo doe Hij daartoe, indien gij een woord voor mij verbergt van al de woorden, die Hij tot u gesproken heeft!