1 Samuël 6:2

2 Zo riepen de Filistijnen de priesters en de waarzeggers, zeggende: Wat zullen wij met de ark des HEEREN doen? Laat ons weten, waarmede wij ze aan haar plaats zenden zullen.

1 Samuël 6:2 Meaning and Commentary

1 Samuel 6:2

And the Philistines called for the priests and for the
diviners
The one were skilled in the rites and ceremonies of religion, not only of their own, but of other nations, particularly of Israel; and that they were not strangers to the history and affairs of that people is plain from ( 1 Samuel 6:6 ) and the other were skilled in judicial astrology, and knowledge of future events, at least as they pretended to; and therefore were both thought fit persons to advise with on the occasion of the ark, and the circumstances they were in through that:

saying, what shall we do to the ark of the Lord?
shall we send it back to its own land, or not? the Ekronites had moved it might be sent back, and the five lords sent for the priests and diviners to have their advice upon it, whether it was right or not, and what they should do to it, or with it; for if it was advisable to send it back, then another question follows:

tell us wherewith we shall send it to its place;
whether on men's shoulders, or on horses or asses, or on a carriage; and whether just as it was taken, or with some presents with it.

1 Samuël 6:2 In-Context

1 Als nu de ark des HEEREN zeven maanden in het land der Filistijnen geweest was,

2 Zo riepen de Filistijnen de priesters en de waarzeggers, zeggende: Wat zullen wij met de ark des HEEREN doen? Laat ons weten, waarmede wij ze aan haar plaats zenden zullen.

3 Zij dan zeiden: Indien gij de ark des Gods van Israel wegzendt, zendt haar niet ledig weg, maar vergeldt Hem ganselijk een schuldoffer; dan zult gij genezen worden, en ulieden zal bekend worden, waarom Zijn hand van u niet afwijkt.

4 Toen zeiden zij: Welk is dat schuldoffer, dat wij Hem vergelden zullen? En zij zeiden: Vijf gouden spenen, en vijf gouden muizen, naar het getal van de vorsten der Filistijnen; want het is enerlei plaag over u allen, en over uw vorsten.

5 Zo maakt dan beelden uwer spenen, en beelden uwer muizen, die het land verderven, en geeft den God van Israel de eer; misschien zal Hij Zijn hand verlichten van over ulieden, en van over uw god, en van over uw land.