2 Koningen 25:13

13 Verder braken de Chaldeen de koperen pilaren, die in het huis des HEEREN waren, en de stellingen, en de koperen zee, die in het huis des HEEREN was; en zij voerden het koper daarvan naar Babel.

2 Koningen 25:13 Meaning and Commentary

Ver. 13-17. And the pillars of brass that were in the house of the
Lord
The two pillars in the temple, Jachin and Boaz. Benjamin of Tudela says ^F23, that in the church of St. Stephen in Rome these pillars now are with the name of Solomon engraved on each; and the Jews at Rome told him, when there, (in the twelfth century,) that on the ninth of Ab (the day the temple was destroyed) every year sweat was found upon them like water; the one, I suppose, will equally be believed as the other, since it is here expressly said that the Chaldeans broke them in pieces. From hence, to the end of ( 2 Kings 25:17 ) is the same with ( Jeremiah 52:7-23 ) , where it is rather more largely and fully expressed; only there is this difference here in ( 2 Kings 25:17 ) the height of the chapiter of a pillar is said to be three cubits, there five cubits; for the reconciliation of which, (See Gill on Jeremiah 52:22).

---

FOOTNOTES:

F23 Itinerar. p. 13.

2 Koningen 25:13 In-Context

11 Het overige nu des volks, die in de stad overgelaten waren, en de afvalligen, die tot den koning van Babel gevallen waren, en het overige der menigte, voerde Nebuzaradan, de overste der trawanten, gevankelijk weg.

12 Maar van de armsten des lands liet de overste der trawanten enigen overig tot wijngaardeniers en tot akkerlieden.

13 Verder braken de Chaldeen de koperen pilaren, die in het huis des HEEREN waren, en de stellingen, en de koperen zee, die in het huis des HEEREN was; en zij voerden het koper daarvan naar Babel.

14 Zij namen ook de potten, en de schoffelen, en de gaffelen, en de rookschalen, en al de koperen vaten, daar men den dienst mede deed.

15 En de overste der trawanten nam weg de wierookvaten en de sprengbekkens, wat geheel goud en wat geheel zilver was.