2 Koningen 3:14

14 En Elisa zeide: Zo waarachtig als de HEERE der heirscharen leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, zo ik niet het aangezicht van Josafat, den koning van Juda, opnam, ik zou u niet aanschouwen, noch u aanzien!

2 Koningen 3:14 Meaning and Commentary

2 Kings 3:14

Elisha said, as the Lord of hosts liveth, before whom I stand,
&c.] Whose minster and prophet he was, to whom he prayed, and whose service he was ready to perform:

surely, were it not that I regard the presence of Jehoshaphat the king
of Judah;
revere him not only as a king, but as a pious prince, and a worshipper of the true God:

I would not look toward thee, nor see thee;
give him no countenance at all, pay no regard to his request, not so much as to look at him in a civil way; but turn away his face from him with contempt and disdain, as unworthy to be conversed with by a prophet of the Lord.

2 Koningen 3:14 In-Context

12 En Josafat zeide: Des HEEREN woord is bij hem. Zo togen tot hem af de koning van Israel, en Josafat, en de koning van Edom.

13 Maar Elisa zeide tot den koning van Israel: Wat heb ik met u te doen? Ga heen tot de profeten uws vaders, en tot de profeten uwer moeder. Doch de koning van Israel zeide tot hem: Neen, want de HEERE heeft deze drie koningen geroepen, om die in der Moabieten hand te geven.

14 En Elisa zeide: Zo waarachtig als de HEERE der heirscharen leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, zo ik niet het aangezicht van Josafat, den koning van Juda, opnam, ik zou u niet aanschouwen, noch u aanzien!

15 Nu dan, brengt mij een speelman. En het geschiedde, als de speelman op de snaren speelde, dat de hand des HEEREN op hem kwam.

16 En hij zeide: Zo zegt de HEERE: Maakt in dit dal vele grachten.