2 Kronieken 29:11

11 Mijn zonen, weest nu niet traag; want de HEERE heeft u verkoren, dat gij voor Zijn aangezicht staan zoudt, om Hem te dienen; en opdat gij Hem dienaars en wierokers zoudt wezen.

2 Kronieken 29:11 Meaning and Commentary

2 Chronicles 29:11

My sons
So, as the father of his people, he speaks of them in the most tender and affectionate manner:

be not now negligent;
backward to this good work, slothful, sluggish, and remiss in it; according to Jarchi and Kimchi, the word has the signification of error, and the sense may be, do not continue in the error in which you have been, in neglecting the service of God:

for the Lord hath chosen you to stand before him, to serve him, and
that ye should minister unto him, and burn incense;
on the altar of incense, which was the work of the priests, and for which they were selected from the rest of their brethren; and Hezekiah's discourse was directed to them, as well as to the Levites, ( 2 Chronicles 29:4 2 Chronicles 29:5 ) .

2 Kronieken 29:11 In-Context

9 Want ziet, onze vaders zijn door het zwaard gevallen; daartoe onze zonen, en onze dochteren, en onze vrouwen zijn daarom in gevangenis geweest.
10 Nu is het in mijn hart een verbond te maken met den HEERE, den God Israels, opdat de hitte Zijns toorns van ons afkere.
11 Mijn zonen, weest nu niet traag; want de HEERE heeft u verkoren, dat gij voor Zijn aangezicht staan zoudt, om Hem te dienen; en opdat gij Hem dienaars en wierokers zoudt wezen.
12 Toen maakten zich de Levieten op, Mahath, de zoon van Amasai, en Joel, de zoon van Azarja, van de kinderen der Kahathieten; en van de kinderen van Merari, Kis, de zoon van Abdi, en Azarja, de zoon van Jehaleel; en van de Gersonieten, Joah, de zoon van Zimma, en Eden, de zoon van Joah;
13 En van de kinderen van Elizafan, Simri en Jeiel; en van de kinderen van Asaf, Zecharja en Mattanja;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.