2 Samuël 10:16

16 En Hadad-ezer zond heen, en deed de Syriers uitkomen, die op gene zijde der rivier zijn, en zij kwamen te Helam; en Sobach, Hadad-ezers krijgsoverste, toog voor hun aangezicht heen.

2 Samuël 10:16 Meaning and Commentary

2 Samuel 10:16

And Hadarezer sent
The same with Hadadezer, ( 2 Samuel 8:3 ) , who was at the head of this confederacy, and to whom the rest of the kings of Syria were servants, ( 2 Samuel 10:19 ) ;

and brought out the Syrians that [were] beyond the river;
the river Phrat or Euphrates, as the Targum; so the Arabic version and Josephus {y}, who says, that he hired them:

and they came to Helam;
which, according to the same writer, was king of the Syrians beyond Euphrates; but it seems to be the name of a place, where was the general rendezvous of the Syrian army. Junius conjectures that it is the same with the Alamatha of Ptolemy ^F26, which he places with the Trachonite Arabs near the Euphrates:

and Shobach the captain of the host of Hadarezer [went] before them:
before the whole combined army, which according to Josephus ^F1, consisted of eighty thousand foot, and ten thousand horse: this general is called Shophach, ( 1 Chronicles 19:16 ) the letters "B" and "P" being of the same pronunciation in the Hebrew tongue, as Kimchi observes, though it is there read "Shobach", in the Syriac and Arabic versions; he was no doubt a very able, valiant, and skilful general, since he is particularly mentioned by name, and whose name was then famous; the Arabic version calls him a spear bearer of Hadarezer.

---

FOOTNOTES:

F25 Ut supra, (Antiqu. l. 7. c. 6.) sect. 3.
F26 Geograph. l. 5. c. 15.
F1 Ut supra. (Antiqu. l. 7. c. 6. sect. 3.)

2 Samuël 10:16 In-Context

14 Als de kinderen Ammons zagen, dat de Syriers vloden, vloden zij ook voor het aangezicht van Abisai, en kwamen in de stad. En Joab keerde weder van de kinderen Ammons, en kwam te Jeruzalem.

15 Toen nu de Syriers zagen, dat zij voor Israels aangezicht geslagen waren, zo vergaderden zij zich weder te zamen.

16 En Hadad-ezer zond heen, en deed de Syriers uitkomen, die op gene zijde der rivier zijn, en zij kwamen te Helam; en Sobach, Hadad-ezers krijgsoverste, toog voor hun aangezicht heen.

17 Als dat David werd aangezegd, verzamelde hij gans Israel, en toog over de Jordaan, en kwam te Helam, en de Syriers stelden de slagorde tegen David aan, en streden met hem.

18 Maar de Syriers vloden voor Israels aangezicht, en David versloeg van de Syriers zevenhonderd wagenen, en veertig duizend ruiteren; daartoe sloeg hij Sobach, hun krijgsoverste, dat hij aldaar stierf.