2 Samuël 10:18

18 Maar de Syriers vloden voor Israels aangezicht, en David versloeg van de Syriers zevenhonderd wagenen, en veertig duizend ruiteren; daartoe sloeg hij Sobach, hun krijgsoverste, dat hij aldaar stierf.

2 Samuël 10:18 Meaning and Commentary

2 Samuel 10:18

And the Syrians fled before Israel
After an obstinate and bloody fight between them:

and David slew [the men of] seven hundred chariots of the Syrians;
the word "men" is rightly supplied, for chariots could not be said to be slain, but the men in them; in ( 1 Chronicles 19:17 ) , they are said to be seven thousand, here seven hundred; which may be reconciled by observing, that here the chariots that held the men are numbered, there the number of the men that were in the chariots given, and reckoning ten men in a chariot, seven hundred chariots held just seven thousand men; though Kimchi takes another way of reconciling the two places, by observing that here only the choicest chariots are mentioned, there all of them, but the former way seems best:

and forty thousand horsemen;
in ( 1 Chronicles 19:17 ) ; it is forty thousand "footmen", and so Josephus ^F3; and the same may be called both horse and foot, be cause though they might come into the field of battle on horseback, yet might dismount and fight on foot; and so one historian calls them horsemen, and the other footmen; or the whole number of the slain, horse and foot mixed together, were forty thousand; Kimchi makes use of another way of removing this difficulty, and which perhaps is the best, that here only the horsemen are numbered that were slain, and there the footmen only, and both true; an equal number of each being slain, in all eighty thousand, besides the seven thousand in the chariots:

and smote Shobach the captain of their host, who died there;
of his wounds upon the spot.

---

FOOTNOTES:

F3 Ut supra. (Antiqu. l. 7. c. 6. sect. 3.)

2 Samuël 10:18 In-Context

16 En Hadad-ezer zond heen, en deed de Syriers uitkomen, die op gene zijde der rivier zijn, en zij kwamen te Helam; en Sobach, Hadad-ezers krijgsoverste, toog voor hun aangezicht heen.

17 Als dat David werd aangezegd, verzamelde hij gans Israel, en toog over de Jordaan, en kwam te Helam, en de Syriers stelden de slagorde tegen David aan, en streden met hem.

18 Maar de Syriers vloden voor Israels aangezicht, en David versloeg van de Syriers zevenhonderd wagenen, en veertig duizend ruiteren; daartoe sloeg hij Sobach, hun krijgsoverste, dat hij aldaar stierf.

19 Toen nu al de koningen, die Hadad-ezers knechten waren, zagen, dat zij voor Israels aangezicht geslagen waren, maakten zij vrede met Israel, en dienden hen; en de Syriers vreesden de kinderen Ammons meer te verlossen.