Amos 9:1

1 Ik zag den Heere staan op het altaar, en Hij zeide: Sla dien knoop, dat de posten beven, en doorkloof ze allen in het hoofd; en Ik zal hun achterste met het zwaard doden; en vliedende zal onder hen niet ontvlieden, noch de ontkomende onder hen behouden worden.

Amos 9:1 Meaning and Commentary

Amos 9:1

And I saw the Lord standing upon the altar
Either upon the altar of burnt offerings in the temple of Jerusalem, whither he had removed from the cherubim; signifying his being about to depart, and that he was displeased, and would not be appeased by sacrifice: so the Targum,

``said Amos the prophet, I saw the glory of the Lord removing from the cherub, and it dwelt upon the altar;''
and the vision may refer to the destruction of the Jews, their city and temple, either by the Chaldeans, or by the Romans: or rather, since the prophecy in general, and this vision in particular, seems to respect the ten tribes only, it was upon the altar at Bethel the Lord was seen standing, as offended at the sacrifices there offered, and to hinder them from sacrificing them, as well as to take vengeance on those that offered them, ( 1 Kings 13:1 1 Kings 13:2 ) ; and he said;
the Lord said, either to the prophet in vision, or to one of the angels, as Aben Ezra and Kimchi; or to the executioners of his vengeance, the enemies of the people of Israel: smite the lintel of the door, that the posts may shake;
the upper lintel, on which pomegranates and flowers were carved, and therefore called "caphtor", as Kimchi thinks; this was the lintel of the door, either of the temple at Jerusalem, as the Jewish writers generally suppose; or rather of the temple at Bethel, see ( 1 Kings 12:31 ) ( Amos 7:10 Amos 7:13 ) ; which was to be smitten with such three, that the posts thereof should shake; signifying the destruction of the whole building in a short time, and that none should be able to go in and out thereat: and cut them in the head, all of them; and I will slay the last of them
with the sword;
which shows that the lintel and doorposts are not to be taken literally, but figuratively; and that the smiting and cutting of them intend the destruction of men; by the "head", the king, and the princes, and nobles, or the priests; and, by "the last of them", the common people, the meanest sort, or those that were left of them, as Aben Ezra and Kimchi: he that fleeth of them shall not flee away;
he that attempts to make his escape, and shall flee for his life, shall not get clear, but either be stopped, or pursued and taken: and he that escapeth of them shall not be delivered;
he that does get out of the hands of those that destroy with the sword shall not be delivered from death, but shall die by famine or pestilence. The Targum is,
``and he said, unless the people of the house of Israel return to the law, the candlestick shall be extinguished, King Josiah shall be killed, and the house destroyed, and the courts dissipated, and the vessels of the house of the sanctuary shall go into captivity; and the rest of them I will slay with the sword''
referring the whole to the Jews, and to the destruction of the temple at Jerusalem.

Amos 9:1 In-Context

1 Ik zag den Heere staan op het altaar, en Hij zeide: Sla dien knoop, dat de posten beven, en doorkloof ze allen in het hoofd; en Ik zal hun achterste met het zwaard doden; en vliedende zal onder hen niet ontvlieden, noch de ontkomende onder hen behouden worden.
2 Al groeven zij tot in de hel, zo zal Mijn hand ze van daar halen, en al klommen zij in den hemel, zo zal Ik ze van daar doen nederdalen.
3 En al verstaken zij zich op de hoogte van Karmel, zo zal Ik ze naspeuren en van daar halen; en al verborgen zij zich van voor Mijn ogen in den grond van de zee, zo zal Ik van daar een slang gebieden, die zal ze bijten.
4 En al gingen zij in gevangenis voor het aangezicht hunner vijanden, zo zal Ik vandaar het zwaard gebieden, dat het hen dode; en Ik zal Mijn oog tegen hen zetten ten kwade, en niet ten goede.
5 Want de Heere HEERE der heirscharen is het, Die het land aanroert, dat het versmelte, en allen, die daarin wonen, treuren; en dat het geheel oprijze als een rivier, en verdronken worde als door de rivier van Egypte.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.