Amos 9:13

13 Ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat de ploeger den maaier, en de druiventreder den zaadzaaier genaken zal; en de bergen zullen van zoeten wijn druipen, en al de heuvelen zullen smelten.

Amos 9:13 Meaning and Commentary

Amos 9:13

Behold, the days come, saith the Lord
Or "are coming" {y}; and which will commence upon the accomplishment of the above things, when the church of Christ is raised up and established, the Jews converted, and the Gentiles brought in: that the ploughman shall overtake the reaper;
or "meet the reaper" ^F26; or come up to him, or touch him, as it may be rendered; and so the Targum; that is, before the reaper has well cut down the grain, or it is scarce gathered in, the ploughman shall be ready to plough up the ground again, that it may be sown, and produce another crop: and the treaders of grapes him that soweth seed;
or "draweth seed" ^F1; out of his basket, and scatters it in the land; signifying that there should he such an abundance of grapes in the vintage, that they would continue pressing till seedtime; and the whole denotes a great affluence of temporal good things, as an emblem of spiritual ones; see ( Leviticus 26:5 ) ; where something of the like nature is promised, and expressed in much the same manner: and the mountains shall drop sweet wine;
or "new wine" ^F2; intimating that there shall be abundance of vines grow upon the mountains, which will produce large quantities of wine, so that they shall seem to drop or flow with it: and all the hills shall melt;
with liquors; either with wine or honey, or rather with milk, being covered with flocks and herds, which shall yield abundance of milk; by all which, plenty of spiritual things, as the word and ordinances, and rich supplies of grace, as well as of temporal things, is meant; see ( Joel 3:18 ) .

---

FOOTNOTES:

F25 (Myab Mymy) "dies venientes", Montanus, Burkius.
F26 (ruwqb vrwh vgn) "et [vel] cum occurret arator messori", Vatablus, Drusius; "attingent arator messorem", Pagninus, Montanus, Junius & Tremellius, Piscator; "accedet arator ad messorem", Cocceius.
F1 (erzh Kvwm) "trahentem semen", Montanus, Liveleus, Drusius, Mercerus.
F2 (oyoe) "mustum", Pagninus, Montanus, Piscator, Mercerus; "musto", Drusius, Cocceius.

Amos 9:13 In-Context

11 Te dien dage zal Ik de vervallen hut van David weder oprichten, en Ik zal haar reten vertuinen, en wat aan haar is afgebroken, weder oprichten, en zal ze bouwen, als in de dagen van ouds;

12 Opdat zij erfelijk bezitten het overblijfsel van Edom, en al de heidenen, die naar Mijn Naam genoemd worden, spreekt de HEERE, Die dit doet.

13 Ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat de ploeger den maaier, en de druiventreder den zaadzaaier genaken zal; en de bergen zullen van zoeten wijn druipen, en al de heuvelen zullen smelten.

14 En Ik zal de gevangenis van Mijn volk Israel wenden, en zij zullen de verwoeste steden herbouwen en bewonen, en wijngaarden planten, en derzelver wijn drinken; en zij zullen hoven maken, en derzelver vrucht eten.

15 En Ik zal ze in hun land planten; en zij zullen niet meer worden uitgerukt uit hun land, dat Ik hunlieden gegeven heb, zegt de HEERE, uw God.