Daniël 9:15

15 En nu, o Heere, onze God! Die Uw volk uit Egypteland gevoerd hebt, met een sterke hand, en hebt U een Naam gemaakt, gelijk hij is te dezen dage; wij hebben gezondigd, wij zijn goddeloos geweest.

Daniël 9:15 Meaning and Commentary

Daniel 9:15

And now, O Lord our God
The Lord of the whole earth in general, the sovereign Ruler of the universe, and the God of Israel in a special and peculiar manner; which is used to encourage faith in prayer, and carries in it a tacit argument or plea with God to be heard, in what he was about to say in behalf of Israel; and to which purpose also is the following description of God, from an ancient benefit he had granted to that people: that hast brought thy people forth out of the land of Egypt with a
mighty hand;
which though it may be considered as an aggravation of their sin, that after this they should behave so wickedly, as to be carried captive for their sins, out of the land they were brought into; yet it seems to be mentioned to put the Lord in mind of his former favours to them, and of his promise that he would bring them out of Babylon, as he had brought them out of Egypt, ( Jeremiah 16:14 Jeremiah 16:15 ) ( Jeremiah 23:7 Jeremiah 23:8 ) : and hast gotten thee renown, as at this day;
by the many wonders wrought in Egypt, and at the Red sea, when Israel was brought from thence; as particularly by slaying the firstborn of Egypt, dividing the waters of the sea, and destroying the Egyptians in it, as Saadiah observes; the memory and fame of which continued to that day, and will continue throughout all ages: and the prophet suggests, that he would also get a name or renown in the world, and among his people, should he deliver them from their present captivity; but for this they had nothing to plead but his promise and mercy; for, as for them, they were obliged to confess themselves sinners, and unworthy of such a favour: we have sinned, we have done wickedly;
the prophet knows not how to leave off confessing sin; there had been so much committed, and there was so much need of confessing it.

Daniël 9:15 In-Context

13 Gelijk als in de wet van Mozes geschreven is, alzo is al dat kwaad over ons gekomen; en wij smeekten het aangezicht des HEEREN, onzes Gods, niet, afkerende van onze ongerechtigheden, en verstandelijk acht gevende op Uw waarheid.

14 Daarom heeft de HEERE over het kwade gewaakt, en Hij heeft het over ons gebracht; want de HEERE, onze God, is rechtvaardig in al Zijn werken, die Hij gedaan heeft, dewijl wij Zijner stem niet gehoorzaamden.

15 En nu, o Heere, onze God! Die Uw volk uit Egypteland gevoerd hebt, met een sterke hand, en hebt U een Naam gemaakt, gelijk hij is te dezen dage; wij hebben gezondigd, wij zijn goddeloos geweest.

16 O Heere! naar al Uw gerechtigheden, laat toch Uw toorn en Uw grimmigheid afgekeerd worden van Uw stad Jeruzalem, Uw heiligen berg; want om onzer zonden wil en om onzer vaderen ongerechtigheden, zijn Jeruzalem en Uw volk tot versmaadheid bij allen, die rondom ons zijn.

17 En nu, o onze God! hoor naar het gebed Uws knechts, en naar zijn smekingen; en doe Uw aangezicht lichten over Uw heiligdom, dat verwoest is; om des HEEREN wil.