Deuteronomium 12:32

32 Al dit woord, hetwelk ik ulieden gebiede, zult gij waarnemen om te doen; gij zult daar niet toedoen, en daarvan niet afdoen.

Deuteronomium 12:32 Meaning and Commentary

Deuteronomy 12:32

What thing soever I command you, observe to do it
In the manner it is commanded and directed to; the laws of God, both as to matter and manner, were to be obeyed just as they were delivered: thou shall not add thereto, nor diminish from it; neither add any customs and rites of the Heathens to them, nor neglect anything enjoined on them, see ( Proverbs 30:6 ) ( Revelation 22:18 Revelation 22:19 ) .

Deuteronomium 12:32 In-Context

30 Wacht u, dat gij niet verstrikt wordt achter hen, nadat zij voor uw aangezicht zullen verdelgd zijn; en dat gij niet vraagt naar hun goden, zeggende: Gelijk als deze volken hun goden gediend hebben, alzo zal ik ook doen.
31 Gij zult alzo niet doen den HEERE, uw God; want al wat den HEERE een gruwel is, dat Hij haat, hebben zij hun goden gedaan; want zij hebben ook hun zonen en hun dochteren met vuur verbrand voor hun goden.
32 Al dit woord, hetwelk ik ulieden gebiede, zult gij waarnemen om te doen; gij zult daar niet toedoen, en daarvan niet afdoen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.