Deuteronomium 22:14

14 En haar oorzaak van naspraak zal opleggen, en een kwaden naam over haar uitbrengen, en zeggen: Deze vrouw heb ik genomen, en ben tot haar genaderd, maar heb den maagdom aan haar niet gevonden;

Deuteronomium 22:14 Meaning and Commentary

Deuteronomy 22:14

And give occasions of speech against her
Among her neighbours, who by his behaviour towards her, and by what he says of her, will be led in all company and conversation to traduce her character, and speak of her as a very bad woman:

and bring up an evil name upon her;
take away her good name, and give her a bad one; defame her, and make her appear scandalous and reproachful to all that know her: though the Jews understand this not of private slander, but of bringing an action against her in a public court of judicature, the substance of which follows: "and say, I took this woman, and when I came to her, I found her not a maid"; the sense is, that he had married her, and when he came to cohabit with her as man and wife, it appeared to him that she was vitiated, and not a pure virgin. This is the charge in court against her, the action laid by him; so Jarchi observes, a man might not say this but before a magistrate, in a court of judicature, which is thus represented by Maimonides ^F16;

``a man comes to the sanhedrim, and says, this young woman I married, and I did not find her virginities; and when I inquired into the matter, it appeared to me that she had played the whore under me, after I had betrothed her; and these are my witnesses that she played the whore before them.''

---

FOOTNOTES:

F16 Hilchot Naarah Betulah, c. 3. sect. 6.

Deuteronomium 22:14 In-Context

12 Snoeren zult gij u maken aan de vier hoeken uws opperkleeds, waarmede gij u bedekt.

13 Wanneer een man een vrouw zal genomen hebben, en tot haar ingegaan zijnde, alsdan haar zal haten,

14 En haar oorzaak van naspraak zal opleggen, en een kwaden naam over haar uitbrengen, en zeggen: Deze vrouw heb ik genomen, en ben tot haar genaderd, maar heb den maagdom aan haar niet gevonden;

15 Dan zullen de vader van deze jonge dochter en haar moeder nemen, en tot de oudsten der stad aan de poort uitbrengen, den maagdom dezer jonge vrouw.

16 En de vader van de jonge dochter zal tot de oudsten zeggen: Ik heb mijn dochter aan dezen man gegeven tot een vrouw; maar hij heeft haar gehaat;