Deuteronomium 24:8

8 Wacht u in de plaag der melaatsheid, dat gij naarstiglijk waarneemt en doet naar alles, wat de Levietische priesteren ulieden zullen leren; gelijk als ik hun geboden heb, zult gij waarnemen te doen.

Deuteronomium 24:8 Meaning and Commentary

Deuteronomy 24:8

Take heed, in the plague of leprosy
Whether in the bodies of men, or in houses, or in garments, not to hide and conceal it; or, as Jarchi, weaken the signs of it, or cut out the bright spot; so the Targum of Jonathan:

that thou observe diligently, and do according to all the priests the
Levites shall teach you:
according to the laws and rules given in such cases, whether they order to shut up persons, houses, or clothes, or pronounce unclean or clean; in all things they were to do as they directed, which appeared to be agreeably to the said rules; for the judgment, management, and ordering of these things, belonged to the priests: of which see ( Leviticus 13:1-14:57 ) ;

as I commanded them, [so] shall ye observe to do:
which shows the they were not to comply with their orders, and conform to them, any further than they agreed with the commands of God, and the instructions he had given them in the places referred to.

Deuteronomium 24:8 In-Context

6 Men zal beide molenstenen, immers den bovensten molensteen, niet te pand nemen; want hij neemt de ziel te pand.

7 Wanneer iemand gevonden zal worden, die een ziel steelt uit zijn broederen, uit de kinderen Israels, en drijft gewin met hem, en verkoopt hem; zo zal deze dief sterven, en gij zult het boze uit het midden van u wegdoen.

8 Wacht u in de plaag der melaatsheid, dat gij naarstiglijk waarneemt en doet naar alles, wat de Levietische priesteren ulieden zullen leren; gelijk als ik hun geboden heb, zult gij waarnemen te doen.

9 Gedenkt, wat de HEERE, uw God, gedaan heeft aan Mirjam, op den weg, als gij uit Egypte waart uitgetogen.

10 Wanneer gij aan uw naaste iets zult geleend hebben, zo zult gij tot zijn huis niet ingaan, om zijn pand te pand te nemen;