Deuteronomium 26:15

15 Zie nederwaarts van Uw heilige woning, van den hemel, en zegen Uw volk Israel, en het land, dat Gij ons gegeven hebt, gelijk als Gij onzen vaderen gezworen hebt, een land van melk en honig vloeiende.

Deuteronomium 26:15 Meaning and Commentary

Deuteronomy 26:15

Look down from thy holy habitation, from heaven
This is a prayer of the person that makes the above declaration annexed to it, desiring that God would vouchsafe to look with an eye of love, complacency, and delight, upon him and upon all his people, from heaven his holy habitation, though they were on earth, and unholy persons in themselves, and especially if compared with him; see ( Isaiah 57:15 ) ( 63:15 ) ;

and bless thy people Israel;
with blessings temporal and spiritual:

and the land which thou hast given us;
with fertility and plenty of all good things, that it might be

as thou swarest to our fathers, a land flowing with milk and honey;
(See Gill on Deuteronomy 26:9).

Deuteronomium 26:15 In-Context

13 En gij zult voor het aangezicht des HEEREN, uws Gods, zeggen: Ik heb het heilige uit het huis weggenomen, en heb het ook aan den Leviet en aan den vreemdeling, aan den wees en aan de weduwe gegeven, naar al Uw geboden, die Gij mij geboden hebt; ik heb niets van Uw geboden overtreden, en niets vergeten.

14 Ik heb daarvan niets gegeten in mijn leed, en heb daarvan niets weggenomen tot iets onreins, noch daarvan gegeven tot een dode; ik ben der stem des HEEREN, mijns Gods, gehoorzaam geweest, ik heb gedaan naar alles, wat Gij mij geboden hebt.

15 Zie nederwaarts van Uw heilige woning, van den hemel, en zegen Uw volk Israel, en het land, dat Gij ons gegeven hebt, gelijk als Gij onzen vaderen gezworen hebt, een land van melk en honig vloeiende.

16 Te dezen dage gebiedt u de HEERE, uw God, deze inzettingen en rechten te doen; houdt dan en doet dezelve, met uw ganse hart en met uw ganse ziel.

17 Heden hebt gij den HEERE doen zeggen, dat Hij u tot een God zal zijn, en dat gij zult wandelen in Zijn wegen, en houden Zijn inzettingen, en Zijn geboden, en Zijn rechten, en dat gij Zijner stem zult gehoorzaam zijn.