Deuteronomium 9:29

29 Zij zijn toch Uw volk, en Uw erfdeel, dat Gij door Uw grote kracht, en door Uw uitgestrekten arm hebt uitgevoerd!

Deuteronomium 9:29 Meaning and Commentary

Deuteronomy 9:29

Yet they are thy people
Though they had sinned against him:

and thine inheritance;
which he would not forsake and cast off; at least Moses hoped on this account he would not, and makes use thereof as an argument with him why he should not, and which he repeats, adding in effect what he had said before:

which thou broughtest out by thy mighty power and stretched out arm;
even out of the land of Egypt; the doing of which was plainly the effect of his almighty power, and an evidence of it, considering the weakness of Israel and the strength of Egypt, and the manner in which the Lord brought about this surprising event.

Deuteronomium 9:29 In-Context

27 Gedenk aan Uw knechten, Abraham, Izak en Jakob; zie niet op de hardigheid dezes volks, noch op zijn goddeloosheid, noch op zijn zonde;

28 Opdat het land, van waar Gij ons hebt uitgevoerd, niet zegge: Omdat ze de HEERE niet kon brengen in het land, waarvan Hij hun gesproken had, en omdat Hij hen haatte, heeft Hij ze uitgevoerd, om hen te doden in de woestijn.

29 Zij zijn toch Uw volk, en Uw erfdeel, dat Gij door Uw grote kracht, en door Uw uitgestrekten arm hebt uitgevoerd!