Exodus 16:28

28 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Hoe lang weigert gijlieden te houden Mijn geboden en Mijn wetten?

Exodus 16:28 Meaning and Commentary

Exodus 16:28

And the Lord said unto Moses
Who had seen and taken notice of what those men had done, who went out into the field to seek for manna on the seventh day, and was displeased with it, and therefore spoke to Moses out of the cloud:

how long refuse ye to keep my commandments and my laws?
this is not said merely with respect to their breach of the commandment of the sabbath, as if they had long refused to observe and keep that; whereas that was but one command, and but just given; but upon their breach of that, he takes occasion to upbraid them with their former transgressions of other laws of his, and which they had continued in, or at least were frequently committing; and which was a proof of their perverseness and rebellion against him, though he was so kind and bountiful to them.

Exodus 16:28 In-Context

26 Zes dagen zult gij het verzamelen; doch op den zevenden dag is het sabbat, op denzelven zal het niet zijn.

27 En het geschiedde aan den zevenden dag, dat sommigen van het volk uitgingen, om te verzamelen; doch zij vonden niet.

28 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Hoe lang weigert gijlieden te houden Mijn geboden en Mijn wetten?

29 Ziet, omdat de HEERE ulieden den sabbat gegeven heeft, daarom geeft Hij u aan den zesden dag voor twee dagen brood; een ieder blijve in zijn plaats! dat niemand uit zijn plaats ga op den zevenden dag!

30 Alzo rustte het volk op den zevenden dag!