Exodus 34:30

30 Als nu Aaron en al de kinderen Israels Mozes aanzagen, ziet, zo glinsterde het vel zijns aangezichts; daarom vreesden zij tot hem toe te treden.

Exodus 34:30 Meaning and Commentary

Exodus 34:30

And when Aaron and all the children of Israel saw Moses,
&c.] Who very probably met him at the bottom of the mount; these Israelites with Aaron were the princes, as Aben Ezra seems rightly to interpret it, and as appears from the following verse; for Moses could not well be seen by the whole body of the people at once, upon his descent from the mount:

behold, the skin of his face shone;
darted out rays of light and glory all around it, much perhaps in the same manner as the glory about our Lord, and others, is painted by the Romanists:

and they were afraid to come nigh him;
there was something so majestic and striking in it; and perhaps they could not tell whether it foreboded good or evil to them; and this may signify, that as by the light of the law sin is discovered, it fills with a sense of wrath and fear of damnation; and being the ministration of condemnation and death, it is terrifying and killing, though it has a glory in it.

Exodus 34:30 In-Context

28 En hij was aldaar met den HEERE, veertig dagen en veertig nachten; hij at geen brood, en hij dronk geen water; en Hij schreef op de tafelen de woorden des verbonds, de tien woorden.

29 En het geschiedde, toen Mozes van den berg Sinai afging (de twee tafelen der getuigenis nu waren in de hand van Mozes, als hij van den berg afging), zo wist Mozes niet, dat het vel zijns aangezichts glinsterde, toen Hij met hem sprak.

30 Als nu Aaron en al de kinderen Israels Mozes aanzagen, ziet, zo glinsterde het vel zijns aangezichts; daarom vreesden zij tot hem toe te treden.

31 Toen riep Mozes hen; en Aaron, en al de oversten in de vergadering keerden weder tot hem; en Mozes sprak tot hen.

32 En daarna traden al de kinderen Israels toe; en hij gebood hun al wat de HEERE met hem gesproken had op den berg Sinai.