Ezechiël 17:7

7 Nog was er een grote arend, groot van vleugelen en overvloedig van vederen; en ziet, deze wijnstok voegde zijn wortelen naar denzelven toe, en wierp zijn takken tot hem uit, opdat hij hem bevochtigen zou naar de bedden zijner planting toe.

Ezechiël 17:7 Meaning and Commentary

Ezekiel 17:7

There was also another great eagle
Hophra king of Egypt, a very powerful prince, whom Herodotus ^F21 calls Apries; and says he was the most happy and fortunate, after Psammitichus, of all the kings that were before; though not so mighty as the king of Babylon; therefore all the same things are not said of the one as of the other: with great wings and many feathers:
had large dominions, but not go extensive as the former, and therefore is not said to be "longwinged" as he; and had "many feathers", but not "full" of them, nor had it such a variety; he had many people, and much wealth, and a large army, but not equal to the king of Babylon: and, behold, this vine did bend her roots towards him;
Zedekiah, and the people of the Jews under him; inclined to an alliance with the king of Egypt, and gave him some private intimations of it: and shot forth her branches towards him;
sent ambassadors to acquaint him with it, ( Ezekiel 17:15 ) ; that he might water it by the furrows of her plantation;
Nebuchadnezzar had planted this vine, and made furrows for the watering of it, and by his means it was become prosperous and flourishing; but Zedekiah, not content with the greatness and glory he had raised him to, sought to the king of Egypt to help him with horses and people, in order to free himself from subjection to the king of Babylon, and to increase his lustre and glory: the allusion is thought to be to the trenches and canals of the river Nile, by which the land of Egypt was watered: the words may be rendered, "out of the rivulets of her plantation" ^F23 which best agrees with watering.

---

FOOTNOTES:

F21 L. 2. sive Euterpe, c. 161.
F23 (hejm twgrem) "ex rivulis [loci in quo] plantata est", Gussetius, p. 642. such as run between beds in gardens, of which this word is sometimes used; hence some render it "ex areolis", Vatablus, Junius & Tremellius, Piscator, Polanus, so Ben Melech; or ditches and canals, such as were made out of the river Nile to water the land; "a fossa plantarii sui", Texelius, ut supra, p. 209.

Ezechiël 17:7 In-Context

5 Hij nam ook van het zaad des lands, en legde het in een zaadakker; hij nam het, hij zette het bij vele wateren met grote voorzichtigheid.

6 En het sproot uit, en werd tot een welig uitlopende wijnstok, doch nederig van stam, ziende met zijn takken naar hem, dewijl zijn wortelen onder hem waren. Zo werd hij tot een wijnstok, die ranken voortbracht en scheuten uitwierp.

7 Nog was er een grote arend, groot van vleugelen en overvloedig van vederen; en ziet, deze wijnstok voegde zijn wortelen naar denzelven toe, en wierp zijn takken tot hem uit, opdat hij hem bevochtigen zou naar de bedden zijner planting toe.

8 Hij was in een goede landouwe bij vele wateren geplant, om takken te maken en vrucht te dragen, opdat hij tot een heerlijken wijnstok worden mocht.

9 Zeg: Alzo zegt de Heere HEERE: Zal hij gedijen? Zal hij niet zijn wortelen uitrukken, en zijn vrucht afsnijden, dat hij droog worde? Hij zal aan al de bladeren van zijn gewas verdrogen; en dat niet door een groten arm, noch door veel volks, om dien van zijn wortelen weg te voeren.