Ezechiël 32:7

7 En als Ik u zal uitblussen, zal Ik den hemel bedekken, en zijn sterren zwart maken; Ik zal de zon met wolken bedekken, en de maan zal haar licht niet laten lichten.

Ezechiël 32:7 Meaning and Commentary

Ezekiel 32:7

And when I shall put thee out
As a candle is put out, or some great light or blazing torch is extinguished; such was the king of Egypt in his splendour and glory; but now should be like a lamp put out in obscure darkness, and all his brightness and glory removed from him, ( Job 18:5 ) ( 20:17 ) ( Proverbs 13:9 ) ( 20:20 ) : I will cover the heaven, and make the stars thereof dark;
with the smoke that should arise at the extinguishing of this lamp; or they should be covered with mourning, or clad in black, at the destruction of this monarch and his monarchy: I will cover the sun with a cloud, and the moon shall not give her
light;
all which figures are sometimes made use of to denote the dissolution of kingdoms and states: the "heaven" being an emblem of a kingdom itself; the "sun" of an emperor or king, or kingly power; the "moon" of the queen, or of the priesthood; the "stars" of nobles, princes, counsellors, and such like eminent persons, useful in government; who being destroyed or removed, the light and glory, the prosperity and happiness of a kingdom, are gone; see ( Isaiah 13:10 ) ( Revelation 6:12 Revelation 6:13 ) . The Targum is,

``tribulation shall cover thee when I shall extinguish the splendour of the glory of thy kingdom from heaven; and the people of thine army shall be lessened, who are many as the stars; a king with his army shall cover thee as a cloud that ascends and covers the sun, and as the moon, whose light does not shine in the day.''

Ezechiël 32:7 In-Context

5 En Ik zal uw vlees henengeven op de bergen, en de dalen met uw hoogheid vervullen.

6 En Ik zal het land, waarin gij zwemt, van uw bloed drenken tot aan de bergen; en de stromen zullen van u vervuld worden.

7 En als Ik u zal uitblussen, zal Ik den hemel bedekken, en zijn sterren zwart maken; Ik zal de zon met wolken bedekken, en de maan zal haar licht niet laten lichten.

8 Alle lichtende lichten aan den hemel, die zal Ik om uwentwil zwart maken; en Ik zal een duisternis over uw land maken, spreekt de Heere HEERE.

9 Daartoe zal Ik het hart van vele volken verdrietig maken, als Ik uw verbreking onder de heidenen zal brengen in de landen, die gij niet gekend hebt.