Ezechiël 4:16

16 Daarna zeide Hij tot mij: Gij mensenkind, zie, Ik breek den staf des broods in Jeruzalem, en zij zullen het brood met gewicht en met kommer eten, en het water met zekere maat en met verbaasdheid drinken;

Ezechiël 4:16 Meaning and Commentary

Ezekiel 4:16

Moreover he said unto me, son of man
What follows opens the design, and shows what was intended by the symbol of the miscellany bread, baked with cow dung, the prophet was to eat by measure, as, well as drink water by measure: namely, the sore famine that should be in Jerusalem at the time of the siege: behold, I will break the staff of bread in Jerusalem:
that is, take away bread, which is the staff of life, the support of it, and which strengthens man's heart; and also the nourishing virtue and efficacy from what they had. The sense is, that the Lord would both deprive them of a sufficiency of bread, the nourishment of man; and not suffer the little they had to be nourishing to them; what they ate would not satisfy them, nor do them much good; see ( Leviticus 26:26 ) ( Isaiah 3:1 ) ; and they shall eat bread by weight, and with care;
that they might not eat too much at a time, but have something for tomorrow; and to cause their little stock to last the longer, not knowing how long the siege would be: and they shall drink water by measure, and with astonishment;
that such a judgment should fall upon them, who thought themselves the people of God, and the favourites of heaven.

Ezechiël 4:16 In-Context

14 Toen zeide ik: Ach, Heere, HEERE, zie, mijn ziel is niet verontreinigd geweest; want ik heb, van mijn jeugd af tot nu toe, geen dood aas, noch dat verscheurd is, gegeten, en geen verfoeilijk vlees is in mijn mond gekomen.

15 En Hij zeide tot mij: Zie, Ik heb u rundermest gegeven voor mensendrek, zo zult gij uw brood daarmede bereiden.

16 Daarna zeide Hij tot mij: Gij mensenkind, zie, Ik breek den staf des broods in Jeruzalem, en zij zullen het brood met gewicht en met kommer eten, en het water met zekere maat en met verbaasdheid drinken;

17 Opdat zij des broods en des waters gebrek hebben, en de een met den ander verbaasd worden, en in hun ongerechtigheid uitteren.