Ezechiël 41:8

8 En ik zag de hoogte des huizes rondom henen. De fondamenten der zijkameren waren van een vol riet, zes ellen, de el tot den oksel toe genomen.

Ezechiël 41:8 Meaning and Commentary

Ezekiel 41:8

I saw also the height of the house round about
Not of the temple itself, but of the chambers, and the three stories of them, which went round about it; and particularly the height of the highest storey, which yet is not given: it could not be so high as the temple itself; for then there would have been no room for windows to let in light into it: the foundations of the side chambers were a full reed of six great
cubits;
not of the lowest storey of them, for that was but four cubits broad, ( Ezekiel 41:5 ) , nor of the middlemost, which was five; but of the uppermost, which was six; and these were cubits of the largest size, a hand's breadth larger than the common cubit, and made one full reed, or three yards and a half; see ( Ezekiel 40:5 ) , these foundations signify the same as the twelve foundations of the wall of the New Jerusalem; and which are no other than the one foundation Christ, ministerially laid by his twelve apostles; and who is the only foundation of his church and people, and is a sure one, ( Revelation 21:14 Revelation 21:19 ) ( Ephesians 2:20 ) ( 1 Corinthians 3:11 ) ( Isaiah 28:16 ) .

Ezechiël 41:8 In-Context

6 De zijkameren nu waren zijkamer boven zijkamer, drie, en dat dertig malen, en zij kwamen in den wand, die aan het huis was, tot die zijkamers rondom henen, opdat zij vastgehouden mochten worden; want zij werden niet vastgehouden in den wand des huizes.

7 En het was voor de zijkameren opwaarts naar boven al wijder, en gaf zich rondom; want het huis was omsingeld opwaarts naar boven, rondom het huis henen; daarom was de breedte des huizes naar boven; en alzo ging het onderste op naar het bovenste door het middelste.

8 En ik zag de hoogte des huizes rondom henen. De fondamenten der zijkameren waren van een vol riet, zes ellen, de el tot den oksel toe genomen.

9 De breedte van den wand, die tot de zijkameren was naar buiten, was vijf ellen; en dat ledig gelaten was, was de plaats der zijkameren, die aan het huis waren.

10 En tussen de kameren was een breedte van twintig ellen, rondom het huis, rondom henen.