Genesis 19:14

14 Toen ging Lot uit, en sprak tot zijn schoonzonen, die zijn dochteren nemen zouden, en zeide: Maakt u op, gaat uit deze plaats; want de HEERE gaat deze stad verderven. Maar hij was in de ogen zijner schoonzonen als jokkende.

Genesis 19:14 Meaning and Commentary

Genesis 19:14

And Lot went out
From his house, after the men of Sodom were gone from it, and before the morning, very probably about midnight: and spake unto his sons in law, which married his daughters:
according to Aben Ezra, he had two other daughters that perished in Sodom, which he gathers from ( Genesis 19:15 ) , "which are here", as if he had some elsewhere; and so Jarchi says, he had two daughters married in the city. And the Jewish writers ^F17 speak of one of them, whose name was Pelothith, married to one of the grandees of Sodom: but it seems rather, that these were the daughters Lot had at home with him; who, according to Josephus ^F18 were espoused to men in the city, but not yet married; and on account of such espousals, as were usual in the eastern countries, Lot calls them his sons-in-law, as they were intended, and so the words may be rendered, "that were about to take his daughters" {s}; to take them for wives, and to their own houses, neither of which they had as yet done; for if these had been daughters of his married, and taken home, he would not only have spoke unto their husbands, but to them also; and would have been still more pressing upon them to arise and make their escape; of which nothing is said, nor of any answer of theirs to him, only of his sons-in-law, as they are called on the above account: and said, up, get ye out of this place;
that is, get up from your beds, anne immediately, and make your escape out of the city: for the Lord will destroy this city;
now, directly, immediately; therefore there is no time to be lost, but at once prepare for your safety: but he seemed as one that mocked to his sons in law;
as one that was in jest, and had a mind to have a little sport with them, to get them out of their beds, and put them into a flight, and then laugh at them.

---

FOOTNOTES:

F17 Pirke Eliezer, c. 25.
F18 Antiqu. l. 1. c. 11. sect. 4.
F19 (wytnb yxql) "qui brevi fuerant ducturi filias suas", Junius & Tremellius, Piscator; so some in Vatablus & Drusius.

Genesis 19:14 In-Context

12 Toen zeiden die mannen tot Lot: Wien hebt gij hier nog meer? een schoonzoon, of uw zonen, of uw dochteren, en allen, die gij hebt in deze stad, breng uit deze plaats;

13 Want wij gaan deze plaats verderven, omdat haar geroep groot geworden is voor het aangezicht des HEEREN, en de HEERE ons uitgezonden heeft, om haar te verderven.

14 Toen ging Lot uit, en sprak tot zijn schoonzonen, die zijn dochteren nemen zouden, en zeide: Maakt u op, gaat uit deze plaats; want de HEERE gaat deze stad verderven. Maar hij was in de ogen zijner schoonzonen als jokkende.

15 En als de dageraad opging, drongen de engelen Lot aan, zeggende: Maak u op, neem uw huisvrouw, en uw twee dochteren, die voorhanden zijn, opdat gij in de ongerechtigheid dezer stad niet omkomt.

16 Maar hij vertoefde; zo grepen dan die mannen zijn hand, en de hand zijner vrouw, en de hand zijner twee dochteren, om de verschoning des HEEREN over hem; en zij brachten hem uit, en stelden hem buiten de stad.