Genesis 19:16

16 Maar hij vertoefde; zo grepen dan die mannen zijn hand, en de hand zijner vrouw, en de hand zijner twee dochteren, om de verschoning des HEEREN over hem; en zij brachten hem uit, en stelden hem buiten de stad.

Genesis 19:16 Meaning and Commentary

Genesis 19:16

And while he lingered
Delayed going out of his house, either loath to leave his goods and substance behind him; or waiting to see whether his sons-in-law would come to him; or, as others, praying that God would spare the city: though rather the sense is, that he was so amazed, and filled with horror and trembling at the thought of what judgments were coming on the city, that he was like one stupid, that had no power to stir nor move, which seems best to agree with the sense of the word used F21: the men laid hold upon his hand, and upon the hand of his wife, and
upon the hand of his two daughters;
one of them took hold of his hand with one of his hands, and on his wife's with the other, and the second took hold of one of his daughters with one hand, and of the other with his other hand, and so led them out: the Lord being merciful unto him;
and so saved them from the ruin and destruction of the city, in which had they stayed a little longer they would have been involved. It was not owing to their merits, but to the mercy of God that they were spared: and they brought him forth, and set him without the city;
not him only, but his wife and two daughters also, and having so done, left them and returned to the city; for so the last clause may be rendered, "and left him without the city" F23, to shift for themselves; or rather well knowing that there would be one that would immediately appear and take them under his care and protection, as the event shows.


FOOTNOTES:

F21 (hmhmtyw) a (hmt) "admiratus est".
F23 (whxnyw) "et reliquerunt", Drusius, Schmidt.

Genesis 19:16 In-Context

14 Toen ging Lot uit, en sprak tot zijn schoonzonen, die zijn dochteren nemen zouden, en zeide: Maakt u op, gaat uit deze plaats; want de HEERE gaat deze stad verderven. Maar hij was in de ogen zijner schoonzonen als jokkende.
15 En als de dageraad opging, drongen de engelen Lot aan, zeggende: Maak u op, neem uw huisvrouw, en uw twee dochteren, die voorhanden zijn, opdat gij in de ongerechtigheid dezer stad niet omkomt.
16 Maar hij vertoefde; zo grepen dan die mannen zijn hand, en de hand zijner vrouw, en de hand zijner twee dochteren, om de verschoning des HEEREN over hem; en zij brachten hem uit, en stelden hem buiten de stad.
17 En het geschiedde als zij hen uitgebracht hadden naar buiten, zo zeide Hij: behoud u om uws levens wil; zie niet achter u om, en sta niet op deze ganse vlakte; behoud u naar het gebergte heen, opdat gij niet omkomt.
18 En Lot zeide tot hen: Neen toch, Heere!
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.