Genesis 33:14

14 Mijn heer trekke toch voorbij, voor het aangezicht van zijn knecht; en ik zal mij op mijn gemak als leidsman voegen, naar den gang van het werk, hetwelk voor mijn aangezicht is, en naar den gang dezer kinderen, totdat ik bij mijn heer te Seir kome.

Genesis 33:14 Meaning and Commentary

Genesis 33:14

Let my lord, I pray thee, pass over before his servant
He desired in a very respectable manner that he would not keep his pace in complaisance to him, but proceed on in his journey, and go on with his men, and he with his family and flocks would follow after as fast as he could, and their circumstances would admit of: and I will lead on softly;
slowly, gently, easily, step by step: according as the cattle that goeth before me, and the children be able
to endure;
or "according to the foot" F19 of them; of the cattle, whom he calls the "work" F20, because his business lay in the care of them, and these were the chief of his substance; and of the children, as the feet of each of them were able to travel; or because of them, for the sake of them, as Aben Ezra, consulting their strength, he proposed to move on gently, like both a wise, careful, and tender father of his family, and shepherd of his flock: until I come unto my lord unto Seir;
whither, no doubt, he intended to come when he parted with Esau; but for reasons which after appeared to him he declined it: or more probably he did go thither then, or quickly after; though the Scripture makes no mention of it, he might go with some of his servants directly, and send his family, flocks, and herds, under the care of other servants, forward on their journey, and quickly come up to them again; for that he should tell a lie is not likely, nor does he seem to be under any temptation to it: and besides, it would have been dangerous to have disobliged his brother when on his borders, who could easily have come upon him again with four hundred men, and picked a quarrel with him for breach of promise, and destroyed him and his at once.


FOOTNOTES:

F19 (lgrl) "ad pedem", Pagninus, Montanus, Vatablus, Drusius, Cartwright.
F20 (hkalmh) "operis", Montanus, Munster, Fagius, Drusius, Cartwright, Schmidt.

Genesis 33:14 In-Context

12 En hij zeide: Laat ons reizen en voorttrekken; en ik zal voor u trekken.
13 Maar hij zeide tot hem: Mijn heer weet, dat deze kinderen teder zijn, en dat ik zogende schapen en koeien bij mij heb; indien men dezelve maar een dag afdrijft, zo zal de gehele kudde sterven.
14 Mijn heer trekke toch voorbij, voor het aangezicht van zijn knecht; en ik zal mij op mijn gemak als leidsman voegen, naar den gang van het werk, hetwelk voor mijn aangezicht is, en naar den gang dezer kinderen, totdat ik bij mijn heer te Seir kome.
15 En Ezau zeide: Laat mij toch van dit volk, dat met mij is, u bijstellen. En hij zeide: Waartoe dat? laat mij genade vinden in mijns heren ogen!
16 Alzo keerde Ezau dien dag wederom zijns weegs naar Seir toe.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.