Genesis 6:19

19 En gij zult van al wat leeft, van alle vlees, twee van elk, doen in de ark komen, om met u in het leven te behouden: mannetje en wijfje zullen zij zijn;

Genesis 6:19 Meaning and Commentary

Genesis 6:19

And of every living thing of all flesh, two of every sort
shalt thou bring into the ark
That is, of fowls, cattle, and creeping things, as after explained; and two of each sort at least were to be brought, as Jarchi observes, and not fewer; though of the clean sort there were to be more, even seven, as after directed; and these were to be brought, that they might preserve their species, as it follows: to keep [them] alive with thee;
to be fed and nourished by him in the ark, while others perished by the flood, that so they might propagate their own species, and be continued, for which reason it is further ordered: they shall be male and female;
not any two, but one male and one female, for the end before mentioned.

Genesis 6:19 In-Context

17 Want Ik, zie, Ik breng een watervloed over de aarde, om alle vlees, waarin een geest des levens is, van onder den hemel te verderven; al wat op de aarde is, zal den geest geven.
18 Maar met u zal Ik Mijn verbond oprichten; en gij zult in de ark gaan, gij, en uw zonen, en uw huisvrouw, en de vrouwen uwer zonen met u.
19 En gij zult van al wat leeft, van alle vlees, twee van elk, doen in de ark komen, om met u in het leven te behouden: mannetje en wijfje zullen zij zijn;
20 Van het gevogelte naar zijn aard, en van het vee naar zijn aard, van al het kruipend gedierte des aardbodems naar zijn aard, twee van elk zullen tot u komen, om die in het leven te behouden.
21 En gij, neem voor u van alle spijze, die gegeten wordt, en verzamel ze tot u, opdat zij u en hun tot spijze zij.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.