Habakuk 1:15

15 Hij trekt ze allen met den angel op, hij vergadert ze in zijn garen, en hij verzamelt ze in zijn net; daarom verblijdt en verheugt hij zich.

Habakuk 1:15 Meaning and Commentary

Habakkuk 1:15

They take up all of them with the angle
The prophet continues the metaphor of fishing, and observes the different ways of taking fish; which is to be applied to the case he is speaking of: as fishermen take all they can with their angles, so "they" or "he", for it is in the singular number, Nebuchadnezzar and his army, take up all out of the sea of the world; are ambitious of getting all kingdoms and nations of the world under their power and dominion; particularly all Judea, and all the inhabitants of it, good and bad, without any distinction; for all were fish which came to their net: this may design the artful and alluring methods they first made use of to get the people into their hands, by making covenants with them, and drawing them into making of presents, and paying of tribute:

they catch them in their net, and gather them in their drag;
with the angle the fisherman catches fish one by one, but with the net great numbers; and what he misses by throwing the net, he gets by using the drag; all which may be expressive of the ways and methods used by the king of Babylon and his army, both in the times of Jeconiah, and of Zedekiah; under the former he used the net, and carried off large numbers, and with them the royal family and great substance, but left many behind; under the latter he came and swept away all, drained the land of its riches and its inhabitants:

therefore they rejoice and are glad;
as fishermen do when they have good sport; so these people rejoiced in their own success, and in the calamities of their neighbours.

Habakuk 1:15 In-Context

13 Gij zijt te rein van ogen, dan dat Gij het kwade zoudt zien, en de kwelling kunt Gij niet aanschouwen; waarom zoudt Gij aanschouwen die trouwelooslijk handelen? Waarom zoudt Gij zwijgen, als de goddeloze dien verslindt, die rechtvaardiger is dan hij?

14 En waarom zoudt Gij de mensen maken, als de vissen der zee, als het kruipend gedierte, dat geen heerser heeft?

15 Hij trekt ze allen met den angel op, hij vergadert ze in zijn garen, en hij verzamelt ze in zijn net; daarom verblijdt en verheugt hij zich.

16 Daarom offert hij aan zijn garen, en rookt aan zijn net; want door dezelve is zijn deel vet geworden, en zijn spijze smoutig.

17 Zal hij dan daarom altoos zijn garen ledig maken, en zal hij niet verschonen, met altoos de volken te doden?