Handelingen 25:15

15 Om wiens wil, als ik te Jeruzalem was, de overpriesters en de ouderlingen der Joden verschenen, begerende vonnis tegen hem;

Handelingen 25:15 Meaning and Commentary

Acts 25:15

About whom, when I was at Jerusalem
Quickly after he came to his government:

the chief priests and elders of the Jews informed me;
brought an accusation to him, exhibited to him charges against him, presented to him a bill of information, setting forth various crimes he had been guilty of:

desiring to have judgment against him;
not barely to have his cause tried, but to have a sentence of condemnation passed upon him; some copies read "condemnation", as the Alexandrian copy, and two of Beza's; and that punishment is designed, and even death itself, is manifest from the following words.

Handelingen 25:15 In-Context

13 En als enige dagen voorbijgegaan waren, kwamen de koning Agrippa en Bernice te Cesarea, om Festus te begroeten.
14 En toen zij aldaar vele dagen doorgebracht hadden, heeft Festus de zaken van Paulus aan den koning verhaald, zeggende: Hier is een zeker man van Felix gevangen gelaten;
15 Om wiens wil, als ik te Jeruzalem was, de overpriesters en de ouderlingen der Joden verschenen, begerende vonnis tegen hem;
16 Aan dewelke ik antwoordde, dat de Romeinen de gewoonte niet hebben, enigen mens uit gunst ter dood over te geven, eer de beschuldigde de beschuldigers tegenwoordig heeft, en plaats van verantwoording gekregen heeft over de beschuldiging.
17 Als zij dan gezamenlijk alhier gekomen waren, zo heb ik, geen uitstel nemende, des daags daaraan op den rechterstoel gezeten, en beval, dat de man zoude voor gebracht worden;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.