Handelingen 25:19

19 Maar hadden tegen hem enige vragen van hun godsdienst, en van zekeren Jezus, Die gestorven was, Welken Paulus zeide te leven.

Handelingen 25:19 Meaning and Commentary

Acts 25:19

But had certain questions against him of their own
superstition
Or religion; as about their law, which they said Paul had spoke against; and about their temple, which they pretended he had polluted; and about the resurrection of the dead, which he asserted, and some denied:

and of one Jesus which was dead, whom Paul affirmed to be alive;
for it seems more was said on each side, than is recorded by Luke: the Jews objected to him among other things, his belief in Jesus of Nazareth, whom they traduced as an impostor and deceiver; Paul on the other hand argued, that he was the true Messiah; and in proof of it, affirmed that though they had put him to death, he was risen from the dead, and so was declared to be the Son of God with power: Festus, it is very likely, had never heard of Jesus before, and therefore speaks of him in this manner; or if he had, he had entertained a contemptible opinion of him, as well as of the Jewish religion; and which he expresses, even in the presence of the king, who had outwardly at least embraced it.

Handelingen 25:19 In-Context

17 Als zij dan gezamenlijk alhier gekomen waren, zo heb ik, geen uitstel nemende, des daags daaraan op den rechterstoel gezeten, en beval, dat de man zoude voor gebracht worden;

18 Over welken de beschuldigers, hier staande, geen zaak hebben voorgebracht, waarvan ik vermoedde;

19 Maar hadden tegen hem enige vragen van hun godsdienst, en van zekeren Jezus, Die gestorven was, Welken Paulus zeide te leven.

20 En als ik over de onderzoeking van deze zaak in twijfeling was, zeide ik, of hij wilde gaan naar Jeruzalem, en aldaar over deze dingen geoordeeld worden.

21 En als Paulus zich beriep, dat men hem tot de kennis des keizers bewaren zou, zo heb ik bevolen, dat hij bewaard zoude worden, ter tijd toe, dat ik hem tot den keizer zenden zou.