Jakobus 4:13

13 Welaan nu gij, die daar zegt: Wij zullen heden of morgen naar zulk een stad reizen, en aldaar een jaar doorbrengen, en koopmanschap drijven, en winst doen.

Jakobus 4:13 Meaning and Commentary

James 4:13

Go to now, ye that say
The apostle passes from exposing the sin of detraction, and rash judgment, to inveigh against those of presumption and self-confidence; and the phrase, "go to now", is a note of transition, as well as of attention, and contains the form of a solemn and grave address to persons, who either think within themselves, or vocally express, the following words, or the like unto them:

today, or tomorrow, we will go into such a city;
in such a country, a place of great trade and merchandise; as Tyre then was in Phoenicia, Thessalonica in Macedonia, Ephesus in Asia, and others: some render this as an imperative, or as an exhortation, "let us go", which does not alter the sense.

And continue there a year, and buy and sell, and get gain;
as is customary for merchants to do; nor does the apostle design by this to condemn merchandise, and the lawful practice of buying and selling, and getting gain; but that men should not resolve upon those things without consulting God, and attending to his will, and subjecting themselves to it; and without considering the uncertainty and frailty of human life; as well as should not promise and assure themselves of success, of getting gain and riches, as if those things were in their own power, and had no dependence upon the providence and blessing of God.

Jakobus 4:13 In-Context

11 Broeders, spreekt niet kwalijk van elkander. Die van zijn broeder kwalijk spreekt en zijn broeder oordeelt, die spreekt kwalijk van de wet, en oordeelt de wet. Indien gij nu de wet oordeelt, zo zijt gij geen dader der wet, maar een rechter.

12 Er is een enig Wetgever, Die behouden kan en verderven. Doch wie zijt gij, die een anderen oordeelt?

13 Welaan nu gij, die daar zegt: Wij zullen heden of morgen naar zulk een stad reizen, en aldaar een jaar doorbrengen, en koopmanschap drijven, en winst doen.

14 Gij, die niet weet, wat morgen geschieden zal, want hoedanig is uw leven? Want het is een damp, die voor een weinig tijds gezien wordt, en daarna verdwijnt.

15 In plaats dat gij zoudt zeggen: Indien de Heere wil, en wij leven zullen, zo zullen wij dit of dat doen.