Jeremia 34:7

7 Als het heir des konings van Babel streed tegen Jeruzalem, en tegen al de overgeblevene steden van Juda, tegen Lachis en tegen Azeka; want deze, zijnde vaste steden, waren overgebleven onder de steden van Juda.

Jeremia 34:7 Meaning and Commentary

Jeremiah 34:7

When the king of Babylon's army fought against Jerusalem
Had laid close siege to it, and still continued it: and against all the cities of Judah that were left;
unconquered by him; when he invaded the land, he fought against, and took, and ravished all the cities that lay in his way; and it seems there were none that stood out against him but Jerusalem, now besieged by him, and two others, next mentioned: against Lachish, and against Azekah; for these defenced cities
remained of the cities of Judah;
two cities that had been fortified by Rehoboam, ( 2 Chronicles 11:9 ) ; and were the only ones besides Jerusalem, which as yet had not fallen into the hands of the king of Babylon.

Jeremia 34:7 In-Context

5 Gij zult sterven in vrede, en naar de brandingen van uw vaderen, de vorige koningen, die voor u geweest zijn, alzo zullen zij over u branden, en u beklagen, zeggende: Och heer! want Ik heb het woord gesproken, spreekt de HEERE.
6 En de profeet Jeremia sprak al deze woorden tot Zedekia, den koning van Juda, te Jeruzalem.
7 Als het heir des konings van Babel streed tegen Jeruzalem, en tegen al de overgeblevene steden van Juda, tegen Lachis en tegen Azeka; want deze, zijnde vaste steden, waren overgebleven onder de steden van Juda.
8 Het woord, dat tot Jeremia geschied is van den HEERE, nadat de koning Zedekia een verbond gemaakt had met het ganse volk, dat te Jeruzalem was, om vrijheid voor hen uit te roepen.
9 Dat een iegelijk zijn knecht, en een iegelijk zijn maagd, zijnde een Hebreer of een Hebreinne, zou laten vrijgaan; zodat niemand zich van hen, van een Jood, zijn broeder, zou doen dienen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.