Jeremia 4:5

5 Verkondigt in Juda, en laat het horen te Jeruzalem, en zegt het; ja, blaast de bazuin in het land; roept met volle stem en zegt: Verzamelt ulieden, en laat ons ingaan in de vaste steden!

Jeremia 4:5 Meaning and Commentary

Jeremiah 4:5

Declare ye in Judah, and publish in Jerusalem, and say
Exhortations to repentance being without effect in general, though they might have an influence on some few particular persons, the Lord directs the prophet to lay before the people a view of their destruction as near at hand; who calls upon some persons as a sort of heralds, to publish and declare in the land of Judea, and in Jerusalem the metropolis of it, what follows: blow ye the trumpet in the land;
as an alarm of an approaching enemy, and of an invasion by him, and of danger from him; and this was to be done, not in order to gather together, and put themselves in a posture of defence, to meet the enemy, and give him battle; but to get together, that were in the fields, and in country villages, and hide themselves from him: cry, gather together, and say;
or cry with a full mouth, with a loud voice, that all might hear; which shows imminent danger: assemble yourselves and let us go into the defenced cities;
such as Jerusalem, and others, where they might think themselves safe and secure; see ( Matthew 24:16 ) .

Jeremia 4:5 In-Context

3 Want zo zegt de HEERE tot de mannen van Juda, en tot Jeruzalem: Braakt ulieden een braakland, en zaait niet onder de doornen.

4 Besnijdt u den HEERE en doet weg de voorhuiden uwer harten, gij mannen van Juda en inwoners van Jeruzalem! opdat Mijner grimmigheid niet uitvare als een vuur, en brande, dat niemand blussen kunne, vanwege de boosheid uwer handelingen.

5 Verkondigt in Juda, en laat het horen te Jeruzalem, en zegt het; ja, blaast de bazuin in het land; roept met volle stem en zegt: Verzamelt ulieden, en laat ons ingaan in de vaste steden!

6 Werpt de banier op naar Sion, vlucht met hopen, blijft niet staan! want Ik breng een kwaad aan van het noorden, en een grote breuk.

7 De leeuw is opgekomen uit zijn haag, en de verderver der heidenen is opgetrokken, hij is uitgegaan uit zijn plaats, om uw land te stellen in verwoestingen; uw steden zullen verstoord worden, dat er niemand in wone.