Jeremia 51:57

57 En Ik zal haar vorsten, en haar wijzen, haar landvoogden, en haar overheden, en haar helden dronken maken; en zij zullen een eeuwigen slaap slapen, en niet opwaken, spreekt de Koning, Wiens Naam is HEERE der heirscharen.

Jeremia 51:57 Meaning and Commentary

Jeremiah 51:57

And I will make drunk her princes
With the wine of divine wrath; that is, slay them; though there may be an allusion to their being drunk with wine at the feast Belshazzar made for his thousand lords; who are the princes here intended, together with the king and his royal family, ( Daniel 5:1 Daniel 5:4 ) ; and her wise [men], her captains, and her rulers, and her mighty men:
the counsellors of state, priests, magicians, and astrologers; officers in the army, superior and inferior ones; and the soldiers and warriors, whom Cyrus and his men slew; when they entered the city; compare with this ( Revelation 19:18 ) ; and they shall sleep a perpetual sleep, and not awake;
be all asleep in their drunken fits, and be slain therein; and so never wake, or live more. The Targum is,

``and they shall die the second death, and not come into the world to come;''
(See Gill on Jeremiah 51:39); saith the king, whose name [is] the Lord of hosts;
the King of kings and Lord of lords; the Lord of armies in heaven and earth; and can do, and does, what he pleases in both worlds.

Jeremia 51:57 In-Context

55 Want de HEERE verstoort Babel, en zal de grootse stem uit haar doen vergaan; want hunlieder golven zullen bruisen als grote wateren; het geruis van hunlieder geluid zal zich verheffen.
56 Want de verstoorder komt over haar, over Babel, en haar helden zullen gevangen worden; hunlieder bogen zijn verbroken; want de HEERE, de God der vergelding, zal hun zekerlijk betalen.
57 En Ik zal haar vorsten, en haar wijzen, haar landvoogden, en haar overheden, en haar helden dronken maken; en zij zullen een eeuwigen slaap slapen, en niet opwaken, spreekt de Koning, Wiens Naam is HEERE der heirscharen.
58 Zo zegt de HEERE der heirscharen: Die brede muur van Babel zal ten enenmale ontbloot worden, en haar hoge poorten zullen met vuur aangestoken worden; zodat de volken tevergeefs, en de natien ten vure zullen gearbeid hebben, dat zij mat worden.
59 Het woord, dat de profeet Jeremia beval aan Seraja, den zoon van Nerija, den zoon van Machseja, als hij van Zedekia, den koning van Juda, naar Babel toog, in het vierde jaar zijner regering; en Seraja was een vreemdzaam vorst.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.