Jesaja 28:6

6 En tot een Geest des oordeels dien, die ten oordeel zit, en tot een sterkte dengenen, die den strijd afkeren tot de poort toe.

Jesaja 28:6 Meaning and Commentary

Isaiah 28:6

And for a spirit of judgment to him that sitteth in judgment,
&c.] That is, as the Lord would give honour and glory to the people in general, so wisdom and prudence, a spirit of judgment and discerning, to the king in particular, who sat on the throne of judgment to do justice, and execute judgment among his subjects: though this need not be restrained to the king, but be applied to all the judges and magistrates in the land, who sat and heard causes and complaints brought before them, for which they should be qualified by the Lord; so Aben Ezra interprets it of the sanhedrim: and for strength to them that turn the battle to the gate;
as wisdom is promised to the king and judges of the land, so strength of body and mind, valour and courage, to the prince and his army; so that they should turn the battle, and cause their enemies to fly before them, and pursue them to the very gates of their cities, as Hezekiah did, ( 2 Kings 18:8 ) . The Syriac version is, "who turn the battle from the gate"; who, when besieged, sally out upon the besiegers, and drive them from their gates, oblige them to break up the siege, and fly before them. The Vulgate Latin version renders it, "and strength to them that return from war to the gate": that come home victorious to their own houses; and so the Targum,

``that he may give victory to them that go out in war, to return them in peace to their own houses.''

Wisdom in the cabinet and courts of judicature, and courage in the camp, are two great blessings to a nation, and serve much to explain the glory and beauty before promised.

Jesaja 28:6 In-Context

4 En de afvallende bloem zijns heerlijken sieraads, die op het hoofd der zeer vette vallei is, zal zijn gelijk een vroegrijpe vrucht voor den zomer, welke, wanneer ze iemand ziet, terwijl zij nog in zijn hand is, slokt hij ze op.

5 Te dien dage zal de HEERE der heirscharen tot een heerlijke Kroon en tot een sierlijken Krans zijn den overgeblevenen Zijns volks.

6 En tot een Geest des oordeels dien, die ten oordeel zit, en tot een sterkte dengenen, die den strijd afkeren tot de poort toe.

7 En ook dwalen dezen van den wijn, en zij dolen van den sterken drank; de priester en de profeet dwalen van den sterken drank; zij zijn verslonden van den wijn, zij dolen van sterken drank; zij dwalen in het gezicht; zij waggelen in het gericht.

8 Want alle tafels zijn vol van uitspuwsel en van drek, zodat er geen plaats schoon is.